Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Indië boeken/Mijn reis naar Indië 1928-1929
Herman Hülsmann
Mijn reis naar Indië 1928-1929
Persoonlijk dagboek van Hermann Hülsmann
€ 29,50 € 12,50
In dit dagboek neemt Hermann Hülsmann ons mee op reis naar het toen nog verre Nederlands-Indië. Hülsmann was samen met drie andere studenten uitgenodigd door de Vereeniging Jan Pieterszoon Coen, die met groepsreizen de deelnemers wilde interesseren voor topfuncties in Indië. Er moest dan wel een verslag worden geschreven over enkele projecten die onderweg werden bezocht. Hermann Hülsmann beperkte zich niet tot de beschrijving van ‘enkele projecten’. Hij zette zo veel mogelijk waarnemingen op papier. En hij maakte er foto’s bij. Het resultaat is een levendig en vaak humoristisch geschreven verslag van een tijdsbeeld. Het dagboek begint met de avontuurlijke heenreis met de boot door het Suezkanaal. In Indië bezoekt hij bekende trekpleisters, die toen nog niet zo toeristisch waren als nu. En hij schrijft uitgebreid over het dagelijks leven en werken in die tijd. ‘Mijn reis naar Indië’ bevat veel bijzondere wetenswaardigheden, onder andere over de toenmalige stand van de techniek. Hermann eindigt zijn bezoek met een reis door Atjeh met de zogenaamde Atjeh Tram (opgeheven in 1962). In dit deel van het dagboek beschrijft hij onder andere de wegenbouwprojecten in dit toen nog onontgonnen gebied. Voor Hermann Hülsmann (1902-1983) bleef dit de reis van zijn leven. Uiteindelijk is hij niet naar Indië gegaan om daar een leidende functie te gaan vervullen. In plaats daarvan koos hij voor een carrière bij de rechterlijke macht in Nederland. En niet zonder succes: hij nam afscheid van zijn werkzame leven als Raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden.
Gerelateerde producten
geschiedenis

Bart Middelburg
Riphagen
Dries ‘Al Capone’ Riphagen was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog een leidende figuur in de Amsterdamse onderwereld. Hij joeg de Tweede Wereldoorlog volgens schattingen zeker tweehonderd mensen de dood in. Hij verraadde ook de kern van de door Gerrit Jan van der Veen opgerichte persoonsbewijzencentrale. Riphagen is echter nooit veroordeeld. Na zijn arrestatie in mei 1945, wist hij in 1946 te vluchten via Spanje naar Argentinië en werd een persoonlijke vriend van Juan en Evita Perón. Hij overleed in 1973 in Zwitserland. In het omvangrijke standaardwerk van Loe de Jong komt ‘Al Capone’ nergens voor; officieel is ook nooit opgehelderd hoe Riphagen zijn straf kon ontlopen. Parool-verslaggevers Bart Middelburg en René ter Steege reconstrueren in dit boek de levensloop van een van de grootste Nederlandse oorlogsmisdadigers, met als schokkende conclusie: Riphagen ontsnapte met hulp van de leiding van het Bureau Nationale Veiligheid, de voorloper van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Recensie Biografie van een opportunistische Amsterdamse crimineel (1909-1973) die uit profijtgewin en puur voor het geld joden begon te verklikken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Volledige reconstructie vanaf zijn beginjaren als crimineel tot de woelige oorlogsjaren om te eindigen met zijn vlucht naar Spanje en later het ex-nazi-paradijs Argentinië. Het boek is tevens een poging tot reconstructie van wie waar fout is gegaan in opsporing, vlucht naar het buitenland en vraag naar uitlevering. Gedetailleerd, historisch verantwoord onderzoek met een grote bronnenvermelding. Het enige minpunt aan deze studie met heel veel data en namen is dat een groot deel van de eindconclusie gebaseerd is op (gekleurde) getuigenverklaringen. Herwerkte versie met onder andere een nieuwe getuigenis van Riphagens zoon en informatie uit stukken die bij de eerste druk nog niet vrijgegeven waren. Met zwart-witfoto's en een literatuurlijst. Metagegevens · Arbeiderspers · Paperback · 216 pagina’s · Geïllustreerd · ISBN 9789046807354 · NUR: 681 – Historische biografie · Genre: Biografie, Geschiedenis · Trefwoorden: Riphagen, WOII, oorlogsmisdadiger, Gerrit Jan van der Veen, Bureau Nationale Veiligheid Auteur Bart Middelburg (1956) is een Nederlands schrijver en (misdaad)journalist bij Het Parool. Hij schreef onder meer boeken over Thea Moear, de IRT-affaire en Klaas Bruinsma. De publicaties over Klaas Bruinsma kwamen hem op een aantal processen te staan en hij belandde zelfs op Bruinsma's executielijst. Desondanks bleef hij over Bruinsma publiceren en verscheen in 1992 zijn boek De Dominee over Bruinsma, dat een bestseller werd. Gerrard Verhage baseerde zijn film De Dominee (2004) losjes op het boek van Middelburg. René ter Steege (1949) werkte na zijn studie Frans als verslaggever en redacteur buitenland bij Het Parool. Hij richtte zich na de eerste publicatie van Riphagen als journalist vooral op Frankrijk en Latijns-Amerika. Hij schreef daar ook boeken over, waaronder De Franse Uitzondering, over de opkomst van Jean-Marie Le Pen, en Land van Herkomst, over het Argentinië van de latere koningin Máxima. Ook vertaalde hij boeken uit het Frans. Uitgever Uitgeefhuis Nieuw Amsterdam is een dynamische, onafhankelijke uitgeverij. De uitgeverij publiceert zowel Nederlandse als vertaalde fictie, poëzie en non-fictie, met als belangrijkste pijlers geschiedenis, cultuur, wetenschap, maatschappij, sport, culinair en crime. Sinds 2014 is Uitgeverij Wereldbibliotheek aangesloten bij Nieuw Amsterdam, in 2015 volgde Uitgeverij Bas Lubberhuizen. Daarnaast vertegenwoordigt Uitgeefhuis Nieuw Amsterdam in Nederland Amsterdam University Press. Samen met de boekenclub ECI en de Amsterdamse boekhandel Scheltema maakt Uitgeefhuis Nieuw Amsterdam deel uit van Novamediageschiedenis

Sporen in de modder
Als in november 1918 de wapenstilstand ingaat, blijkt dat het buurtspoorwegennetwerk aan beide zijden van het front zeer sterk is uitgebreid. Hier en daar blijven nog stille getuigen van die bovenmenselijke transportinspanning voor het vervoer van troepen en van bepaalde bevoorradingsmiddelen die met de tram of buurtspoorwegen zijn aangevoerd. De tram speelt in de hoofden van de militairen vóór 1914 nauwelijks een rol. Bij de mobilisatie en vooral bij de aftocht naar de versterkte vesting Antwerpen wordt er zorg gedragen voor het verbinden van de verschillende netten en wordt er zo goed als mogelijk rollend materieel uit de handen van de invaller gehouden. Als het Belgische leger begin oktober 1914 terugplooit op Oostende en nadien de stelling achter de IJzer inneemt, speelt de tram een zeer belangrijke rol voor de afvoer van troepen die zich terugtrekken voor de Duitsers. Vrij snel rijpt in de hoofden van de militairen, zowel als de trammaatschappijen dat er werk aan de winkel is. 'Sporen in de modder' vertelt het verhaal van de tram in oorlogstijd. Van de spoorwegen is bekend dat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol hebben gespeeld in de bevoorrading van het front. Veel minder bekend is dat ook een relatief bescheiden transportmiddel als de trams een groot deel van de bevoorrading en de troepentransport voor zijn rekening nam. Dat had niet alleen te maken met de aanwezigheid van een uitgebreid tramnetwerk in België. Door de aanhoudende bombardementen was het wegennet soms zo grondig verwoest dat terugvallen op trams en smalspoor de enige werkbare oplossing bleek. 'Sporen in de modder' vult een lacune in de kennis van de spoorweggeschiedenis en beperkt zich daarbij niet tot droge feiten en cijfers, maar brengt ook de lotgevallen van trambestuurders en hun passagiers onder de aandacht. Een onmisbaar werk voor iedereen die geïnteresseerd is in militaire geschiedenis.geschiedenis

Frank van Riet
Meer kommer en kwel in Rotterdam
In 'Kommer en kwel in Rotterdam' stonden politiefoto's betreffende moord, doodslag en andere misdrijven tussen 1904 en 1940 centraal. De fotograaf moest in diezelfde periode ook ander leed in Rotterdam en omstreken op de gevoelige plaat vastleggen, zoals (verkeers-) ongevallen, branden en ontploffingen. De eerste foto's uit de collectie, die betrekking hadden op mobiliteit, betroffen opnamen van spoorwegongevallen. Dat er aanvankelijk nauwelijks foto's over bij ongevallen betrokken vervoersmiddelen waren, is te begrijpen, want rond 1900 reden in Nederland nog maar enkele honderden auto's rond. Het vervoer vond vooral plaats met echte paardenkrachten en hand- of hondenkarren. Rond 1920 nam het gemotoriseerd verkeer in het straatbeeld flink toe. Paard en wagen werden langzaam verdrongen door de auto. Hierdoor maakte de politiefotograaf steeds meer foto's van ernstige en ingewikkelde verkeersongevallen. Veel mensen waren namelijk nog niet gewend aan de moderne verkeersdeelnemers of aan het besturen van de gemotoriseerde voertuigen. Opnieuw konden de gebeurtenissen achter de foto's met behulp van krantenartikelen gereconstrueerd worden. Deze tekst samen met de unieke foto's maken nog meer het verdwenen stadsbeeld zichtbaar dan in deel 1. De incidenten vonden namelijk vaak op de openbare weg plaats en daardoor zijn er panden en straten te zien, die vanwege het bombardement op 14 mei 1940 niet meer bestaan.geschiedenis
