Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/De zieners
Guido van Hengel beschrijft in ‘De zieners’ drie genieën die in een onheilspellende tijd die de onze spiegelt de wereld wilden veranderen. Net voor de Eerste Wereldoorlog kruisen de wegen van de Nederlandse schrijver en utopist Frederik van Eeden, de Duitse mystieke filosoof Erich Gutkind en de Servische goeroe Dimitrije Mitrinovi? elkaar. Samen proberen ze een ‘bloedbond van Europese genieën’ op te richten. Met hun hooggestemde idealen over het redden van de mensheid en Europese integratie en hun ongemakkelijke ideologieën willen ze een schijnbaar stuurloos Europa de weg wijzen. Ze zijn in een onheilspellende tijd passanten én deelnemers.
Gerelateerde producten
geschiedenis

K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ’t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra ? antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken ? de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben.filosofie & religie

Bart D. Ehrman
De God van Galilea
De onstuitbare opkomst van het christendom tijdens de eerste vier eeuwen van onze jaartelling is de grootste culturele revolutie die de wereld ooit heeft gezien. Wat begon met een timmermanszoon en een paar vissers, groeide uit tot een veenbrand van persoonlijk beleden geloof, die het Romeinse rijk in alle opzichten ondermijnde. Twee ideologieën botsten radicaal op elkaar. Aan de ene kant die van millennia oude waarden, gebaseerd op macht: keizers en koningen heersten als bijna-goden over hun onderdanen, meesters over hun slaven, mannen over hun vrouwen. Oorlog was normaal en het afslachten van overwonnenen acceptabel en nuttig. De christenen beweerden het tegenovergestelde. Hun leiders predikten naastenliefde. De ene mens was niet beter dan de andere. Voor God was iedereen gelijk: de meester en de slaaf, de sterke en de zwakke. En dat idee bleek onweerstaanbaar. In 'De God van Galilea' beschrijft Ehrman de wereld van de Romeinen en de heidenen, en het gevecht tussen het oude en nieuwe wereldbeeld. Het resultaat is een historisch meesterwerk, waarin de culturele, filosofische en maatschappelijke problemen van toen nog altijd herkenbaar blijken.geschiedenis

Herman Hülsmann
Mijn reis naar Indië 1928-1929
In dit dagboek neemt Hermann Hülsmann ons mee op reis naar het toen nog verre Nederlands-Indië. Hülsmann was samen met drie andere studenten uitgenodigd door de Vereeniging Jan Pieterszoon Coen, die met groepsreizen de deelnemers wilde interesseren voor topfuncties in Indië. Er moest dan wel een verslag worden geschreven over enkele projecten die onderweg werden bezocht. Hermann Hülsmann beperkte zich niet tot de beschrijving van 'enkele projecten'. Hij zette zo veel mogelijk waarnemingen op papier. En hij maakte er foto's bij. Het resultaat is een levendig en vaak humoristisch geschreven verslag van een tijdsbeeld. Het dagboek begint met de avontuurlijke heenreis met de boot door het Suezkanaal. In Indië bezoekt hij bekende trekpleisters, die toen nog niet zo toeristisch waren als nu. En hij schrijft uitgebreid over het dagelijks leven en werken in die tijd. 'Mijn reis naar Indië' bevat veel bijzondere wetenswaardigheden, onder andere over de toenmalige stand van de techniek. Hermann eindigt zijn bezoek met een reis door Atjeh met de zogenaamde Atjeh Tram (opgeheven in 1962). In dit deel van het dagboek beschrijft hij onder andere de wegenbouwprojecten in dit toen nog onontgonnen gebied. Voor Hermann Hülsmann (1902-1983) bleef dit de reis van zijn leven. Uiteindelijk is hij niet naar Indië gegaan om daar een leidende functie te gaan vervullen. In plaats daarvan koos hij voor een carrière bij de rechterlijke macht in Nederland. En niet zonder succes: hij nam afscheid van zijn werkzame leven als Raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden.geschiedenis
