Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Het misverstand
Tijdens de speurtocht naar zijn Joodse wortels stuit Peter Hein op verschillende verhalen over de moord op zijn oudoom. In het idyllische Duitse havenstadje Weener werd in september 1933 op klaarlichte dag Wolf de Jonge vermoord door de wereldvreemde Joël Pinto. Heins moeder deed er altijd geheimzinnig over en iedereen was ervan overtuigd dat het slachtoffer Albert de Jonge had moeten zijn, Heins achterneef. Tussen hem en de moordenaar bestond een jarenlange vete. Maar Hein komt erachter dat de geschiedenis heel anders in elkaar steekt dan hem altijd verteld is. Het romantische stadje was niet zo idyllisch. De dreiging van het opkomende nazisme was overal voelbaar. En op wie had Pinto het eigenlijk gemunt?
Gerelateerde producten
geschiedenis

Willy Lindwer
Wolf en Ryfka
'Wolf en Ryfka' vertelt het meeslepende verhaal van een verloren Joodse cultuur in Oost-Europa en over Amsterdam als toevluchtsoord. Een groot deel van de familie van filmer en auteur Willy Lindwer werd in Oekraïne met de kogel vermoord, een ander deel kwam om in de gaskamers van Auschwitz. Zijn verhaal en zijn ervaringen van na de oorlog zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van zijn Oost-Europees-Joodse familie. De Jodenvervolging in Nederland wordt geassocieerd met nazivernietigingskampen en gaskamers. Van de grote Joodse leefgemeenschappen en de moord op de Joden in Oost-Europa weten we veel minder. Het heet tegenwoordig 'Shoah door kogels'. Die begon ruimschoots voordat de gaskamers hun vernietigende werk aanvingen. Toen in West-Europa de deportaties begonnen, waren in Oost-Europa al meer dan een miljoen Joden door kogels vermoord. De lange afscheidsbrief van Willy Lindwers opa Wolf, geschreven in het Jiddisj tijdens de onderduik in Varsseveld, waarin hij verhaalt over de lotgevallen van de familie en het Joodse volk, en de recente, onthutsende vondsten in Oekraïne op de plaats waar zijn oma Ryfka werd vermoord, deden hem besluiten het verhaal van Wolf en Ryfka te reconstrueren en daarmee zijn eigen familiegeschiedenis te ontdekken.geschiedenis

Joden en het huis van Oranje
Tussen de Oranjes en de Nederlandse joden bestaan al meer dan vierhonderd jaar nauwe banden. Sinds hun komst naar de Republiek vanuit absolutistische staten voelden joden zich veilig en beschermd door de verschillende overheden. Met name met de Oranjes ontwikkelden zij een speciale band. Zo maakte de joodse elite ten tijde van de Republiek deel uit van de entourage van de stadhouder en kozen joden partij voor de Oranjevorsten in hun strijd tegen de patriotten. Ook na de instelling van het Koninkrijk bleef de verbondenheid met de Oranjes groot en vervulde de eeuwenoude relatie de joodse gemeenschap met trots. Deze vormde de basis voor een sterk orangisme. In de loop van de geschiedenis waren er echter ook critici die zich afvroegen wat de Oranjes nu eigenlijk voor de joodse gemeenschap hebben betekend. In 'Joden en het Huis van Oranje' passeren de stadhouders en hun Portugees- en Hoogduits joodse financiers de revue, maar zien we ook joodse Oranje knokploegen, orangistische rabbijnen en socialistische republikeinen. De gevoelige relatie tussen de joodse gemeenschap en het koningshuis na de Tweede Wereldoorlog en de betrokkenheid van de Oranjes bij de staat Israël worden eveneens besproken. 'Joden in het huis van Oranje' is een overzichtswerk van een periode waarin sterke Oranjeliefde en loyaliteit van de joodse gemeenschap overheerst, maar waarin ook sprake is van kritiek op het koningshuis.geschiedenis

Peter Karstkarel
Dag, mijn lieve moeder
Al bijna een decennium lang zijn Peter en Klaske Karstkarel bezig met het in kaart brengen van de grafcultuur in Friesland. Ontroerende aanleiding daarvoor was de vondst van een kleine grafsteen op het kerkhofje van Brongerga, met daarop in eenvoudige letters 'Dag, mijn lieve moeder'. Het zerkje gaf geen naam en geen datum prijs, het was een graf voor iedere moeder en van alle tijden. Sinds die dag hebben ze ruim 480 kerkhoven en begraafplaatsen en honderden kerken in Friesland bezocht. Met als resultaat een imposant verslag in boekvorm van hun jarenlange graventocht. In maar liefst 26 rijk geïllustreerde hoofdstukken besteden de Karstkarels allereerst aandacht aan de prehistorie, met onder meer sarcofagen en dekstenen, de latere gotische zerken en uiteraard de trots van de Friese cultuurgeschiedenis: de renaissancezerken van grote meesters. Daarna wordt de funeraire cultuur buiten de kerken uitgebreid besproken en in beeld gebracht. Te beginnen met het verbod om in de kerken te begraven en de verplichting om begraafplaatsen buiten de bebouwde kom te stichten. Vervolgens komen familiebegraafplaatsen van de elite, de grafkelders en gravenvelden voor deze maatschappelijke klasse aan de orde en volgt een zeer ruim overzicht van Friese kerkhoven en begraafplaatsen. Van algemene tot katholieke en joodse, maar ook de laatste rustplaatsen van dieren. Een opmerkelijk hoofdstuk is gewijd aan bijzondere voorbeelden van grafpoëzie. Die soms een glimlach opwekken, tot vertedering leiden of juist tot nadenken stemmen. En emotie is er ook in andere vormen. Zoals bij het lezen van in steen gebeitelde drama's. Ouders die hun kinderen verloren, schaatsongevallen, schipbreukelingen, slachtoffers van oorlogshandelingen. 'Dag, mijn lieve moeder' neemt de lezer mee op een ontroerende reis kriskras door de provincie. Een reis die geen eindpunt kent, maar juist het begin is van een indrukwekkende kennismaking met de grafcultuur in Friesland.geschiedenis
