Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Zij zullen het niet hebben
K. de Jong Ozn.
Zij zullen het niet hebben
De geschiedenis van het Friesch Dagblad Deel I [1903-1935]
€ 29,50 € 9,90
‘Zij zullen het niet hebben’ verscheen ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Friesch Dagblad en is in opdracht van de krant geschreven. Het gaat uit van het nieuws dat de krant in de loop der jaren bracht. Met de krantenleggers als basis zag de K. de Jong Ozn. het als zijn belangrijkste opgave te verhalen wat werd gezien als nieuws en hoe dat werd beoordeeld. Dit deel behandelt de periode 1903-1935. Het Friesch Dagblad was toen nog een antirevolutionaire krant die het nieuws beschreef en beoordeelde vanuit het gedachtegoed van Abraham Kuyper op wiens initiatief het Friesch Dagblad is opgericht. Met de geschiedenis van deze unieke krant krijgt de lezer ook een beeld van de geschiedenis van de wereld, Nederland en Friesland in deze periode.
Gerelateerde producten
geschiedenis

K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ’t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra – antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken – de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben. Bornmeergeb - 509 blz
geschiedenis

Aly van der Mark
Zoo gelukkig dat we elkaar nog hebben
'We zijn zoo gelukkig dat we elkaar nog hebben.' Dat schreef Sjoukje van der Mark aan haar familie in Friesland, direct na het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940. Zij en haar man Tiele waren in 1938 naar die stad vertrokken om daar een toekomst op te bouwen. Hij ging er werken bij de politie. Tijdens de vijf oorlogsjaren zijn nog talloze brieven verzonden van Rotterdam naar Friesland en omgekeerd. Ze geven een indringend beeld van het dagelijks leven in oorlogstijd. Met name voor Tiele werden het spannende jaren. Jaren met razzia's, een verblijf in kamp Waterloo bij Amersfoort en een periode als onderduiker. Wat opvalt is de heldhaftigheid van vele onbekenden, zoals de bewoners van Britswerd, die hun leven waagden door onderdak te verschaffen aan mensen die moesten vluchten voor de Duitsers. Meer dan 70 jaar lagen de oorlogsbrieven van Tiele en Sjoukje ongelezen in een doos op zolder. Tot dochter Aly ze vond. Ze las ze met grote belangstelling en verdiepte zich vervolgens in de familiegeschiedenis, waarbij ze dankbaar gebruik maakte van bewaarde dagboeken en andere documenten. Het resultaat van haar onderzoek is dit rijk geïllustreerde boek met een schat aan unieke foto's, brieven en documenten. Noordboekgeb - 112 blz
geschiedenis

Herman Hülsmann
Mijn reis naar Indië 1928-1929
In dit dagboek neemt Hermann Hülsmann ons mee op reis naar het toen nog verre Nederlands-Indië. Hülsmann was samen met drie andere studenten uitgenodigd door de Vereeniging Jan Pieterszoon Coen, die met groepsreizen de deelnemers wilde interesseren voor topfuncties in Indië. Er moest dan wel een verslag worden geschreven over enkele projecten die onderweg werden bezocht. Hermann Hülsmann beperkte zich niet tot de beschrijving van 'enkele projecten'. Hij zette zo veel mogelijk waarnemingen op papier. En hij maakte er foto's bij. Het resultaat is een levendig en vaak humoristisch geschreven verslag van een tijdsbeeld. Het dagboek begint met de avontuurlijke heenreis met de boot door het Suezkanaal. In Indië bezoekt hij bekende trekpleisters, die toen nog niet zo toeristisch waren als nu. En hij schrijft uitgebreid over het dagelijks leven en werken in die tijd. 'Mijn reis naar Indië' bevat veel bijzondere wetenswaardigheden, onder andere over de toenmalige stand van de techniek. Hermann eindigt zijn bezoek met een reis door Atjeh met de zogenaamde Atjeh Tram (opgeheven in 1962). In dit deel van het dagboek beschrijft hij onder andere de wegenbouwprojecten in dit toen nog onontgonnen gebied. Voor Hermann Hülsmann (1902-1983) bleef dit de reis van zijn leven. Uiteindelijk is hij niet naar Indië gegaan om daar een leidende functie te gaan vervullen. In plaats daarvan koos hij voor een carrière bij de rechterlijke macht in Nederland. En niet zonder succes: hij nam afscheid van zijn werkzame leven als Raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden. LM Publishersgeb - 512 blz
geschiedenis
