Papageno en Papagena, de vogelvanger en zijn vrouwtje uit Mozarts opera ‘Die Zauberflöte’ worden door de meeste regisseurs als potsierlijke types neergezet. Volgens Tjeu van den Berk vormen ze eigenlijk de dubbele hoeksteen van de opera. In de afgelopen decennia is duidelijk geworden dat vrijmetselaar Mozart met ‘Die Zauberflöte’ een alchemistische allegorie schreef. Papageno en Papagena zijn in dit verhaal de mercuriale Tweeling, de kwikzilverige, androgyne Mercurius, die Tamino en Pamina begeleidt en ‘koppelt’ op hun tocht van duisternis naar licht. Van den Berk heeft al eerder een belangwekkende bijdrage geleverd aan de ontsluiering van deze opera in zijn boek ‘Die Zauberflöte. Een alchemistische allegorie’. Dit keer gaat hij, met als achtergrond de gehele opera, specifiek in op beide ‘vreemde vogels’. Hij verwerkt daarin nieuw onderzoeksmateriaal betreffende het libretto, de librettisten en de plaats van de vrijmetselarij in het Wenen van Mozart.
Gerelateerde producten
kunst

Geordie Greig
Ontbijten met Lucian
Lucian Freud behoort tot de belangrijkste en beroemdste schilders van zijn tijd. Maar zijn hartstochtelijke leven als kunstenaar en zijn kleurrijke privéleven hield hij graag achter een muur van geheimzinnigheid verborgen. In dit opmerkelijke boek wordt die muur voor het eerst geslecht. Tien jaar lang behoorde Geordie Greig tot een select groepje vrienden dat geregeld met Lucian Freud ontbeet bij Clarke's in Londen. Een ouderwetse salon, met Freud als middelpunt. Voor het eerst vertelt Freud vrijmoedig over kunst en over zijn persoonlijk leven. Over hoe hij David Hockney schilderde, met paarden sliep, hoe hij ontkwam aan de gangstertweeling Kray en hoe hij koningin Elizabeth portretteerde. Over zijn controversiële rol als vader, zijn geliefden, zijn vele kinderen, zijn vijanden en zijn goklust. Freud houdt de lezer in zijn greep met onverbloemde verhalen over zijn wilde nachten, over hoe hij danste met Garbo en een naaktportret schilderde van Kate Moss. Hij praat ook vrijuit over zijn kunst, over de totstandkoming van zijn oeuvre, en over waarom Velázquez de grootste schilder aller tijden was. Niet alleen Freud zelf komt aan het woord. Na decennia zwijgen en geheimhouding vertellen intimi eindelijk openhartig over hun omgang met de grootste figuratieve portretschilder van de twintigste eeuw. Zo is 'Ontbijten met Lucian', drie jaar na zijn dood, een pregnant intiem portret geworden van de kunstenaar als jonge en als ouder wordende man.
kunst

Sergej Androsov
Classic Beauties
Halverwege de achttiende eeuw is Europa in de ban van de opgravingen in Italië. De schoonheid van de klassieke kunstschatten die bovenkomen, slaan in als een bom. De classic beauties worden dé inspiratiebron voor kunstenaars en zullen een eeuw lang de smaak bepalen. In de kunsten, vooral de beeldhouwkunst, wordt het naakte lichaam herontdekt. Kunstenaars en jonge Europese aristocraten gaan op Grand Tour, een maandenlange reis om de klassieke opgravingen en kunstwerken met eigen ogen te zien. Ook Goethe en de 'graaf en gravin van het Noorden', de latere Russische tsaar Paul I en Maria Fjodorovna, ondernemen de tocht naar Italië. In de Eeuwige Stad ontmoeten ze beroemde schilders en beeldhouwers als Pompeo Batoni, Anton Raphael Mengs, Angelika Kauffmann en de beroemde Antonio Canova. In Classic Beauties volgt de lezer de Italiëgangers en de levensverhalen van de belangrijkste neoclassicistische kunstenaars. Door deze verhalen én de vele illustraties ontstaat een levendig beeld van een bijzonder tijdvak. Naast Paul en Maria Fjodorovan ondernam ook hun dochter, de Nederlandse koningin Anna Pavlovna, de tocht naar Italië, samen met haar dochter Sophie en zoon Alexander. Ook van die reis doet dit boek verslag. Arnon Grunberg schreef een bijdrage voor dit boek..kunst

Marjanne Hulsman
Bouwen op de grens – Zuid
Gids voor de funeraire architectuur in Nederland. Deel Zuid. 'In die Kerkhoflaan... ik word hier altijd luguber. Hoe ben je hier toch komen wonen, zeg... tussen twee kerkhoven in?' Aldus Louis Couperus in De boeken der kleine zielen. In Couperus' tijd hadden kerkhoven het stempel van lugubere, ongezonde plekken die men liever meed. Dat taboe is de laatste decennia gedeeltelijk verdwenen, maar de meeste mensen komen alleen op dodenakkers en in crematoria ter gelegenheid van een uitvaart. Mede daarom zijn de meeste bouwwerken op begraafplaatsen onbekend, zowel bij het grote publiek als bij de vakmensen uit de bouwwereld. Bouwen op de Grens – het vierdelige standaardwerk voor de funeraire architectuur in Nederland – ontsluit het gevarieerde, veelal verborgen arsenaal aan gebouwen op kerkhoven en begraafplaatsen. Alle gidsen hebben een algemeen deel met veel informatie over deze bijzondere bouwkunst, en een specifiek deel met een catalogus en registers. De catalogi in dit deel (deel Zuid) beschrijven de bestaande gebouwen in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Bijvoorbeeld de imposante kapel naar ontwerp van Joh. Kayser op de gemeentelijke begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht, en de hypermoderne uitvaartgebouwen in Tholen en in Roosendaal. Dat en alles wat daartussen ligt aan gebouwen op begraafplaatsen in de drie provincies is te vinden in deel Zuid van Bouwen op de Grens. De uitgave bevat ook een plaatnamenregister, een literatuurlijst en een uitgebreide index van alle vermelde architecten en architectenbureaus.kunst

Wim Koesen
Verborgen vogel. Over Corneille
Wim Kroesen had meer dan vier maanden lang, de gelegenheid om in gesprek te zijn met Corneille. Hij kon hem in die periode dicht naderen. Die korte afstand is voelbaar in dit boek. Uit veel teksten over veel onderwerpen komt duidelijk het beeld van de levenslustige persoonlijkheid van Corneille tevoorschijn. Naast teksten zijn er ook mooie foto's en een bloemlezing uit de brieven die de kunstenaar schreef. De drie belangrijkste thema's in het leven van Corneille komen duidelijk naar voren: zijn werk, zijn vrouwen, zijn vrijheid. Alle drie krijgen veel diepte. In onze vooral door economische principes geregeerde maatschappij is dit verhaal over deze vrije vogel die het leven volop leeft, een verademing. Behalve Kroesen komen ook anderen over Corneille aan het woord: de schilder Jan Sierhuis en de dichteres Carla Bogaards bijvoorbeeld. Dit boek heeft een onconventionele en, in dit geval daardoor, indringende stijl. Een aan te raden boek.
Uniepers – geb – 236 pag