Marjanne Hulsman
Bouwen op de grens – Zuid
gids voor de funeraire achitectuur in Nederland ( zuid )
€ 49,90 € 19,90
Gids voor de funeraire architectuur in Nederland. Deel Zuid. ‘In die Kerkhoflaan… ik word hier altijd luguber.
Hoe ben je hier toch komen wonen, zeg… tussen twee kerkhoven in?’
Aldus Louis Couperus in De boeken der kleine zielen. In Couperus’ tijd hadden kerkhoven het stempel van lugubere, ongezonde plekken die men liever meed. Dat taboe is de laatste decennia gedeeltelijk verdwenen, maar de meeste mensen komen alleen op dodenakkers en in crematoria ter gelegenheid van een uitvaart. Mede daarom zijn de meeste bouwwerken op begraafplaatsen onbekend, zowel bij het grote publiek als bij de vakmensen uit de bouwwereld.
Bouwen op de Grens – het vierdelige standaardwerk voor de funeraire architectuur in Nederland – ontsluit het gevarieerde, veelal verborgen arsenaal aan gebouwen op kerkhoven en begraafplaatsen. Alle gidsen hebben een algemeen deel met veel informatie over deze bijzondere bouwkunst, en een specifiek deel met een catalogus en registers.
De catalogi in dit deel (deel Zuid) beschrijven de bestaande gebouwen in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Bijvoorbeeld de imposante kapel naar ontwerp van Joh. Kayser op de gemeentelijke begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht, en de hypermoderne uitvaartgebouwen in Tholen en in Roosendaal. Dat en alles wat daartussen ligt aan gebouwen op begraafplaatsen in de drie provincies is te vinden in deel Zuid van Bouwen op de Grens.
De uitgave bevat ook een plaatnamenregister, een literatuurlijst en een uitgebreide index van alle vermelde architecten en architectenbureaus.
Gerelateerde producten
kunst

Marjanne Hulsman
Bouwen op de grens – Midden & Oost
Gids Voor De Funeraire Architectuur In Nederland II. Midden & Oost. Het tweede deel van een prestigieus, vierdelige overzicht van funeraire architectuur in Nederland. Hieronder vallen alle bouwwerken en bouwsels die op en rond begraafplaatsen te vinden zijn: lijkenhuisjes, joodse metaheerhuisjes, grafkapellen, grafkelders, aula's, poortgebouwen, crematoria en dienstgebouwen. Volgens de auteurs is dit onderdeel van het Nederlandse bouwkunstige erfgoed onderbelicht omdat de meeste mensen alleen voor een uitvaart op een begraafplaats komen. Hun boek is bedoeld om in dat manco te voorzien, overigens zonder op volledigheid aanspraak te maken. Dit deel behandelt de provincies Flevoland, Gelderland en Utrecht. Van elk gebouw is een kleurenfoto opgenomen, soms een plattegrond; de tekst gaat in op de betrokken architecten, de tijd van ontstaan en de bouwgeschiedenis. Het catalogusgedeelte wordt voorafgegaan door een uitvoerige inleiding over de funeraire cultuur in Nederland sedert de prehistorie, bouwstijlen en militaire begraafplaatsen, geillustreerd met objecten uit de besproken gebieden. Met woordenlijst, registers op architecten(bureaus) en plaatsnamen, en een overzicht van literatuur en bronnen. De laatste jaren is er een groeiende belangstelling voor funeraire cultuurgoed; voor deze verzorgde uitgave zal daarom een redelijke belangstelling bestaan.kunst

Umberto Barbieri
Honderd jaar Nederlandse architectuur, 1901-2000
'Honderd jaar architectuur in Nederland' gaat de referentiekaders na waarbinnen Nederlandse architecten de voorbije eeuw hun vak hebben uitgeoefend. Het boek biedt een uitgebreide documentatie van een twintigtal bouwwerken op basis van het oorspronkelijke planmateriaal. Elk van deze bouwwerken belichaamt een specifieke aanpak van een architectonisch probleem en vormt een kristallisatiepunt van de verschillende benaderingen die binnen het amalgaam van ontwerpstrategieën kunnen worden onderscheiden, zoals een traditionalistische, expressionistische, functionalistische, rationalistische en postmodernistische ontwerpstrategie. Door de samenhang tussen vorm, constructie en functie van een gebouw te analyseren worden de verschillende architectonische benaderingen gereconstrueerd. De ontwerptechnische en maatschappelijke betekenis van de vijf architectonische benaderingen wordt in afzonderlijke essays behandeld. Dat afzonderlijke gebouwen moeilijk te classificeren zijn op grond van gemeenschappelijke functionele, constructieve of formele kenmerken, wil nog niet zeggen dat er geen lijnen te trekken zijn in de architectonische productie. In een Calendarium worden de ontwikkelingslijnen van de Nederlandse architectuur overzichtelijk gepresenteerd. Honderd karakteristieke bouwwerken worden in chronologische volgorde een voor elk jaar tegen de achtergrond van de technische en maatschappelijke ontwikkelingen geplaatst. Hiermee wordt de ontwerpers van nu een weg door de doolhof van verhalen over het bouwen naar het bouwen zelf geboden.
kunst

Jan Cremer, Wim van der Linden
Working class hero
Schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer (1940) stamt van vaderszijde uit een familie van hoefsmeden en beroepsmilitairen uit Pruisen en Hessen, zijn moeders familie is afkomstig uit Hongarije. Korte tijd volgde hij een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst in Arnhem. Als schilder kreeg hij snel erkenning met zijn 'peinture barbarisme', intussen reist hij veel en woont overal. In het najaar van 1963 zwerven Jan Cremer en Wim van der Linden ieder weekend samen door Amsterdam. Wim van der Linden heeft een hok met een donkere kamer op Kattenburg, Jan Cremer heeft al een gezin en woont in de Jodenhouttuinen. De huizen die ze daar bewonen, zijn allang gesloopt. Amsterdam in 1963 is een stad in doodsnood. Het is alles sloop en verval. In die puingruwel staat Jan Cremer en kijkt hongerig in de lens. Op zijn drieëntwintigste heeft Jan Cremer een heel leven achter de rug, maar ondanks zijn successen als schilder is hij arm gebleven en noodgedwongen werkt hij in de haven. De Cremer die Wim van der Linden vastlegt, is hard op weg om van 'working class' tot 'working class hero' uit te groeien. Op alle foto's die Wim van der Linden in 1963 van hem maakt, is hij de belichaming van het nieuwe, van de dingen die komen gaan. Het icoon van de verandering wordt de foto van Jan Cremer op zijn Harley Davidson, de coverfoto van Ik Jan Cremer, dat in 1964 verschijnt. Daarna is alles anders. Wim van der Linden en Jan Cremer zullen nog tien jaar samen optrekken. Tussen 1963 en 1969 maakt hij zo'n duizend foto's van Jan Cremer, waarvan het grootste deel zich bevindt in het archief van Cremer. In dit boek zijn 80 door Jan Cremer uitgekozen foto's verzameld. Ze geven niet alleen een beeld van Jan Cremer, maar ze zijn ook een monument voor de vriendschap van twee kunstenaars, de schrijver en de fotograaf.kunst
