Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Non-Fictie/Meesters met het ontleedmes
Paul Broos
Meesters met het ontleedmes
€ 27,50 € 9,90
Eeuwenlang was de studie van het menselijk lichaam taboe. De geneeskunde kwam tot in de late middeleeuwen niet veel verder dan de humorentheorie van Hippocrates en Galenus. Chirurgijnen zochten omwille van hun gebrekkige kennis vaak hun toevlucht in aderlatingen, darmspoelingen of zweetkuren. In 1543 publiceert Andreas Vesalius een studie over het menselijk lichaam: De Humani Corporis Fabrica. Zijn meesterwerk was gebaseerd op empirisch onderzoek en stond boordevol schitterende illustraties. Het boek ontketende een ware revolutie in de geneeskunde. Tal van andere geleerden volgden zijn voorbeeld en stortten zich op de verdere studie van het menselijk lichaam. Zo haalt de Engelse arts Harvey een eeuw na Vesalius de humorentheorie voorgoed onderuit en nog later zorgt de Vlaamse arts Jan Palfijn voor een belangrijke vernieuwing in de verloskunde. Meesters met het ontleedmes toont het belang van Vesalius voor de geneeskunde. Waar stond de anatomie voor zijn ontdekkingen? Op welke manier was zijn werk vernieuwend en leidde het ook effectief tot een betere heelkunde? Het boek volgt het spoor van Vesalius in het werk van andere geneeskundigen en hun ontdekkingen. Net zoals Vesalius was auteur Paul Broos anatoom en heelmeester. Hij werkte jarenlang als chirurg en doceert aan de KULeuven het vak de Geschiedenis van de geneeskunde.
Gerelateerde producten
muziek

Niek Nelissen
Willem van Otterloo
Willem van Otterloo was één van de vier belangrijkste Nederlandse dirigenten van de twintigste eeuw. Als componist liet hij een klein maar verfijnd oeuvre na. Zijn bekendste werk is de Symphoniëtta (1943), die behoort tot de meest gespeelde Nederlandse composities. Van Otterloo's levensverhaal geeft een interessant tijdsbeeld van het muziekleven tussen 1928 en 1978. Hij begon zijn loopbaan als tutticellist in het Utrechts Stedelijk Orkest. Een compositieprijsvraag van het Concertgebouw in 1932 bleek bepalend voor zijn toekomst. De orkestsuite die hij instuurde, werd bekroond met de eerste prijs en hij mocht de uitvoering door het Concertgebouworkest zelf dirigeren. Het USO stelde hem in 1934 aan als tweede en in 1937 als eerste dirigent. Hij bleef aan toen het USO in 1943 werd ingezet bij de Europasender, een Duitse propagandazender. Dit kwam hem na de bevrijding te staan op een veroordeling door de Ereraad voor de muziek. In 1949 werd Van Otterloo eerste dirigent van het Residentie Orkest, dat hij bijna een kwart eeuw leidde. Het Haagse orkest ging met hem een ongekende bloeitijd tegemoet. In 1950 werd hij een van de vaste dirigenten van het nieuwe platenlabel van Philips, dat hem behalve met het RO opnamen liet maken in Berlijn, Parijs en Wenen. De vele Philips-lp's droegen bij tot zijn internationale reputatie. Na het overlijden van Eduard van Beinum in 1959 werd algemeen verwacht dat hij diens opvolger zou worden bij het Concertgebouworkest. De keuze viel echter op Bernard Haitink en Van Otterloo bleef in Den Haag. In de jaren zestig kwam Van Otterloo bij het RO onder vuur te liggen door de roep om inspraak en repertoirevernieuwing. Als gastdirigent verlegde hij zijn activiteiten deels naar het buitenland. Na zijn vertrek bij het RO in 1973 werd hij chef-dirigent van het Sydney Symphony Orchestra. In 1978 overleed hij in Australië bij een verkeersongeval. Recensie: Dit vlot geschreven imposante boek is een handelsuitgave van een academisch proefschrift over de introverte levens- en musiceerstijl van een van Nederlands bekende orkestleiders met een interessant tijdsbeeld (1933-1978). Zelf voortgekomen uit de orkestpraktijk stond hij als vaste dirigent "op de bok" van respectievelijk het Utrechts Stedelijk Orkest en het Residentie Orkest. Ook de kronieken van beide ensembles uit die periode worden door de promovendus - muziekjournalist en leraar vwo geschiedenis - in detail beschreven. Voor diegenen die onder Van Otterloo hebben gespeeld, is dit relaas 'gefundenes Fressen'. Maar voor hen niet alleen! Het boek bevat naast talrijke bijlagen en foto's een dvd met een tweetal televisieregistraties uit respectievelijk 1963 (Gebouw K&W Den Haag, Brahms III) en 1976 (St. Bavokerk Haarlem, Beethoven IX). Het boek en de dvd zijn toonaangevend voor de onderhavige periode van het orkestbedrijf. Metagegevens • Van Gruting • Gebonden • 629 pagina’s • ISBN 9789075879407 • NUR: 660 - Muziek algemeen • Genre: Kunst, Muziek, Biografieën • Trefwoorden: Dirigent, Residentie Orkest, Van Otterloo Over de auteur: Niek Nelissen (1952) studeerde geschiedenis in Groningen. Hij is werkzaam als leraar aan het Stedelijk Gymnasium in Arnhem en als toetsdeskundige bij het Cito. Als muziekjournalist schreef hij een groot aantal artikelen voor muziektijdschriften en toelichtingen bij cd-uitgaven op muziekhistorisch gebied. De biografie van Willem van Otterloo is de handelsuitgave van het proefschrift dat hij in 2009 verdedigde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Over de uitgever: Uitgeverij Van Gruting, opgericht in 1996, legt zich toe op het uitgeven van boeken op het terrein van geschiedenis, kunstgeschiedenis, muziekgeschiedenis en literatuurgeschiedenis. Van Grutinggeb - 628 blz
non-fictie

Paul P.J. Overvoorde
Als het maar tot iets leidt?
Erfgoedzorg wordt geassocieerd met conservatieve, deftige heren. Dat deftige klopt wellicht, maar het eerste behoeft bijstelling: er waren ook idealisten die streefden naar een mooiere en betere wereld, met verheffing van de arbeider en de emancipatie van de vrouw. Dit geldt met name voor mr. dr. J.C. Overvoorde, een strijder op vele fronten. Deze biografie toont Overvoordes tomeloze engagement voor het veiligstellen van monumentaal erfgoed, musea en archieven, het initiëren van een monumentenwet, en voor de gelijke behandeling van de vrouw en haar emancipatie. Hij richt de Nederlandsche Oudheidkundige Bond op, met in het bestuur strijders die als jonge honden de sloop van monumenten proberen te voorkomen. Ook de rol die Overvoorde in de eerste emancipatiegolf speelt, wordt uitstekend belicht. Zijn feministisch rechtshistorisch proefschrift maakt hem bekend als voorstander van vrouwenemancipatie - hun zwaar achtergestelde positie vindt hij onaanvaardbaar voor een beschaafd land. Hij werkt even samen met Aletta Jacobs en kruist vaak de degens met Wilhelmina Drucker. Hij adviseert Annette Versluijs-Poelman, voorzitter van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, van achter de schermen. Daarnaast is hij actief als lid van de Radicalen Bond die de slechte positie van de arbeidersklasse wil verbeteren. Hij richt in die steden oudheidkundige verenigingen, een museum en verenigingen voor monumentenzorg op. In de Vereeniging van Archivarissen in Nederland werkt hij mee aan de professionalisering van het beroep en aan wetgeving. Eenmaal in Leiden benoemd zal hij als conservator, later directeur van De Lakenhal, de museumcollectie uitbreiden met werken van de Oude Leidsche meesters en de nieuwbouw van het museum realiseren. In deze vlot leesbare biografie komt een breed tijdsbeeld naar voren, waarin Overvoordes inbreng ook nog voor de huidige tijd goed onderbouwd voor het voetlicht wordt gebracht. Na enkele jaren kunstacademie studeerde Paul P.J. Overvoorde wijsbegeerte aan de Universiteit van Utrecht. Na voltooiing daarvan deed hij op uiteenlopende terreinen onderzoek, onder meer naar normatieve argumentatie. Daarnaast was hij als docent en stafmedewerker werkzaam. IJzergeb - 650 blz
non-fictie

Thijs Kleinpaste
Tegenover Dostojevski
Fjodor Dostojevski is misschien wel de grootste schrijver uit het pantheon van de Russische letteren: een genadeloze criticus van de vooruitgang, van de illusies die de mensheid over zichzelf in het leven roept, en van de mens zelf. Althans, dat is wat vaak over hem wordt gezegd. 'Tegenover Dostojevski' beweert het tegendeel. Wat Dostojevski verkondigde was vaak weinig meer dan de boodschap van een schreeuwende amateur-profeet, terwijl de schrijvers tegen wie hij tekeerging ? ook al zijn ze in de vergetelheid geraakt ? vaak meer en belangrijker dingen te zeggen hadden. 'Tegenover Dostojevski' bespreekt drie denkers die weliswaar niet zo beroemd zijn als Dostojevski, maar minstens zoveel aandacht verdienen: Vissarion Belinski, Alexander Herzen en Ivan Toergenjev. Wie? Belinski: de criticus die Dostojevski als piepjonge schrijver ontdekte. Herzen: de essayist die door Dostojevski zeer bewonderd werd. Toergenjev: de schrijver tegen wie Dostojevski zich hevig afzette, maar die hij ook als meerdere erkende. De drie vrienden voerden in hun werk een discussie over de rol van het individu in de geschiedenis. Ze zochten een antwoord op vragen over protest en revolutie, over radicalisme en gematigdheid, en over idealisme en desillusie. Tegenover die gedachtewisseling stond Dostojevski: niet alleen als contrapunt, maar ook als belangrijke getuige. Prometheuspap - 222 blz
non-fictie

Nina Burton
Erasmus, de ster aan Gutenbergs firmament
De uitvinding van de boekdrukkunst, halverwege de vijftiende eeuw, maakte het opeens mogelijk boeken in grote oplagen te verspreiden. Voor het eerst konden kennis en ideeën ongebreideld worden uitgedragen. Geïnspireerd door schrijvers uit de klassieke oudheid introduceerden de humanisten van de renaissance een revolutionair, onafhankelijk denken, waarbij de mens centraal stond in plaats van de kerk en de godsdienst. Met grote nieuwsgierigheid ontdekten ze de natuur en het menselijk lichaam. Wetenschappers, kunstenaars en schrijvers waren niet langer anoniem. Dankzij de boekdrukkers die zich overal in Europa vestigden, kon de mens zich bevrijden uit de greep van de middeleeuwen. Nina Burton beschrijft dit tijdperk van 'de eerste mediarevolutie' aan de hand van het leven van Erasmus (1466 - 1536). Hij was de ster aan Gutenbergs firmament, de eerste bestsellerauteur uit de geschiedenis, een man die zijn tijd ver vooruit was en in contact stond met tal van intellectuelen en kunstenaars uit zijn tijd: Thomas More, Albrecht Dürer, Hans Holbein de Jonge, Paracelsus, Maarten Luther. Burton roept in mooie zinnen en beknopte beelden – ze is ook dichteres – een schitterend tijdsbeeld op. Daarbij beperkt ze zich niet tot Erasmus' ideeën, maar beschrijft ze ook zijn dagelijks leven: van een vervaarlijke bootreis naar Engeland in zijn jonge jaren, via een triomftocht over de Rijn als gevierd schrijver tot aan zijn oude dag boven de drukkerij in Bazel. Natuurlijk gaat ze ook in op de invloed die Erasmus nog tot eeuwen na zijn dood had. Ad. Donkergeb - 352 blz