Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Tweede Wereldoorlog/De dood van Hitler
30 april 1945: Hitler sterft door zelfmoord in een ondergrondse bunker in het verwoeste hart van Berlijn. Dit wordt nu – ruim 75 jaar later – door historici als vaststaand feit geaccepteerd, hoewel er zelfs nu nog stemmen opgaan, die de dood van Hitler ontkennen. Of tijd en plaats, of zijn zelfmoord betwijfelen. De omstandigheden van zijn dood zijn zeker niet allemaal opgehelderd. Vooral wat er met zijn lijk is gebeurd blijft in nevelen gehuld. In ‘De dood van Hitler’ wordt getracht door een combinatie van de gebruikelijke bronnen en literatuur met de nieuwere gegevens meer zicht te krijgen op wat er in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Het verhaal zet zich daarom tot in de jaren van ons decennium voort. Hitlers einde is niet los te maken van zijn persoon en zijn opkomst. Het begint met zijn prilste jeugd en aandacht besteedt aan zijn lichamelijke en geestelijke conditie. Was de Führer gek, of ongeneeslijk ziek? Het einde van Hitler valt evenwel ook niet te begrijpen zonder het te situeren in de gebeurtenissen van de laatste maanden, die Hitler in steeds meer door de Russische legers bedreigde en zwaar gehavende Berlijn doorbrengt. Aan deze setting is daarom een groot deel van dit boek gewijd. Vele vragen bleven tot nu toe onbeantwoord: Hoe stierf de man die zelf miljoenen mensen had laten sterven?
Gerelateerde producten
geschiedenis

Timothy Ryback
Hitlers eerste slachtoffers
Op 13 april 1933 krijgt de Münchener openbare aanklager, Jozef Hartinger, een telefoontje uit het kort daarvoor in gebruik genomen concentratiekamp Dachau. Vier gevangenen blijken te zijn neergeschoten. Op de vlucht, beweren de bewakers. Maar wat Hartinger aantreft - een met prikkeldraad afgezette kale vlakte, vier lijken gedumpt in een munitiehok, precisieschoten in het achterhoofd, alle vier joden - overtuigt hem ervan dat hier iets gruwelijks aan de hand is. 'Hitlers eerste slachtoffers' laat tot in de kleinste dramatische details, plaatsen, tijdstippen, mensen en gebeurtenissen zien hoe de Holocaust begon, en hoe die bijna gestopt werd. Dit is het verhaal van de eerste vier slachtoffers van de Holocaust en van de man die alles deed om hun SS-moordenaars te ontmaskeren.Over de auteur
Timothy W. Ryback is historicus en mede-directeur van het Institute for Historical Justice and Reconciliation in Leiden en woont in Parijs. --- Recensie: Ryback beschrijft met chirurgische precisie de weerzinwekkende extreem sadistische handelingen van de kampbewakers. Hans Steinbrenner, Vogel en kamparts Nürnbergk zijn namen die naast vele andere- in het geheugen van de lezer worden gegrift. 'Hitlers eerste slachtoffers' geeft een onthutsende inkijk in de wereld van nazi-Duitsland in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, en in het bijzonder het jaar 1933. Het boek biedt de lezer een flinke verdieping van zijn historische besef en is goed leesbaar zonder gedetailleerde voorkennis. Het taalgebruik van de schrijver is helder en niet ingewikkeld met prettig leesbare zinnen, zij het dat de minutieus beschreven gewelddadige gebeurtenissen regelmatig de nodige walging oproepen. Dat is evenwel inherent aan het onderwerp van het boek.geschiedenis

Philip Metcalfe
1933
Een omineus jaartal, dat in het geheugen van miljoenen staat gegrift. Het point of no return, het jaar waarin Hitler, Goering en Goebbels democratisch aan de macht komen en het Rijksdaggebouw in vlammen opgaat. Het jaar waarin Duitsland zijn aanloop begint naar de gruwelijkste massavernietigingsoorlog ooit. Het hart van de macht, van de intrige, van de dreiging en terreur is Berlijn. Vijf mensen zijn ooggetuige van Hitlers machtsgreep, drie mannen en twee vrouwen: de Amerikaanse ambassadeur William Dodd en zijn dochter Martha, Hitlers buitenlandse perschef Putzi Hanfstaengl, de joodse societyjournaliste Bella Fromm en de eerste chef van de Gestapo, Rudolf Diels. Even meesterlijk als meeslepend beschrijft Metcalfe hun lot. De tijd valt weg. We zijn in Berlijn, 1933, en Metcalfe neemt ons mee naar de ambassades, de vergaderingen, feesten en complotten. We zijn in de huizen, de straten, in de cafés en hotels ? het smeult en brandt om ons heen. Wij weten dat alles zal uitlopen op de totale verwoesting. Maar voor de hoofdpersonen van het verhaal lijkt de complexe werkelijkheid dat ene jaar nog alle kanten op te kunnen gaan.geschiedenis

K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ’t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra ? antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken ? de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben.geschiedenis
