Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Turcksche boucken
Arnoud Vrolijk
Turcksche boucken
De Oosterse verzameling van Levinus Warner, Nederland diplomaat in zeventiende-eeuws Istanbul
€ 34,50 Oorspronkelijke prijs was: € 34,50.€ 12,50Huidige prijs is: € 12,50.
ISBN: 9789070108939. Bindwijze: geb Taal: NL Uitgever: Lecturis Auteur: Arnoud Vrolijk Paginas: 184 Categorieën: Geschiedenis, Kunst.
Levinus Warner (±1618-1665) studeerde oosterse talen in Leiden en vertrok daarna naar het Osmaanse Rijk, waarmee Nederland sinds 1612 diplomatieke betrekkingen onderhield. Uiteindelijk klom hij op tot ambassadeur. Warner verzamelde oosterse handschriften over de Arabische, Perzische en Turkse cultuur. ‘Turcksche boucken’ vertelt zijn levensloop en geeft een beeld van het diplomatieke en intellectuele klimaat in Istanboel.
Gerelateerde producten
geschiedenis
K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ‘t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra – antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken – de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben. Bornmeergeb - 509 blz
geschiedenis
H.L. Wesseling
Verzamelen, nadenken, opschrijven
Henk Wesseling was niet alleen een mens met veel kanten, hij was ook een historicus met veel mogelijkheden. Hij was onmiskenbaar een Leids historicus, die de ironische distantie moeiteloos verbond met de hartstocht voor zijn vak. Ook was hij in menig opzicht een Nederlands historicus, die zich een herkenbare plaats wist te verwerven in de vaderlandse historiografie. En hij was natuurlijk een wereldhistoricus, een van de grote kenners van het imperialisme. Leiden, Nederland, de wereld; zo deelde hij graag zijn actieradius in. Maar Wesseling was ook, en die klemtoon bepaalde de keus van de in deze bundel opgenomen stukken, een klassiek historicus. Dat wil zeggen dat hij hechtte aan de feiten zoals hij ze met grote zorgvuldigheid vaststelde. Tegelijk was hij een echte schrijver, die wist dat hij een beeld van de historische werkelijkheid ontwierp, een persoonlijk beeld, maar wel zo objectief mogelijk. En hij was een politiek historicus, iemand die de macht en desnoods de oorlog (al loste die niets op) in het centrum van het verhaal stelde. Dwars door alle geleerde modes heen (en hij kende ze allemaal en was erdoor gefascineerd) bleef hij een oud metier uitoefenen. Wesseling was een collega van Thucydides. Prometheuspap - 416 blz
geschiedenis
J.D.F. van Halsema
Dit eene brein
Van Halsema's intertekstuele benadering van poëzie is volstrekt uniek in Nederland. In 'Dit eene brein' handelt het om het werk en het dichterschap van Jan Hendrik Leopold. Van Halsema laat de historische, literaire en filosofische context steeds meeklinken in zijn beschouwingen over de totstandkoming en de aard van Leopolds poëzie. Hij maakt bovendien het overvloedige poëtische materiaal bruikbaar voor een historisch-literaire analyse van Leopolds dichterschap en leven. In de zuivere analyse en tegelijk in de vervlochtenheid van deze benaderingen ligt de grote kracht. Vier studies over de bronnen en hun verwerking in een aantal gedichten nemen een belangrijke plaats in: 'Cheops', 'Kinderpartij', en 'Van wijn één druppel', lange gedichten uit een periode waarin Leopold zich intens verdiepte in de grote filosofen uit de geschiedenis, èn de cyclus 'Morgen', een reeks gedichten uit de tijd dat Leopold in zijn poëzie sterk reageerde op de literaire actualiteit, steeds blijkt er sprake te zijn van een zeer complexe intertekstualiteit. Bijvoorbeeld niet alleen de Griekse Stoa was bron voor 'Van wijn één druppel', maar tenminste evenzeer de verwerking en interpretatie van de stoïsche leer bij latere filosofen als Hume en Leibniz. En daar komt de filosofie uit Leopolds eigen tijd bij. Een methodische beschouwing over de waarde van bronnenonderzoek voor de interpretatie van Leopolds gedichten geeft het essay 'Echt nodig is het nu ook weer niet'. In 'En boven alles uitgetogen' onderzoekt de auteur de relatie van Leopold tot de filosofie en de religie, zoals die zichtbaar is in zijn poëzie en biedt hij een overzicht van de geestelijke ontwikkeling van de dichter. De proeve van een toekomstige biografie van Leopold schetst Van Halsema in 'De man en de masque', geïllustreerd met een aantal intrigerende voorbeelden van Leopolds leven en werk in Rotterdam. 'Dit eene brein' vindt een hoogtepunt in 'Nu ik na jaren haar weer toespreek', over de formatie van een gestorven geliefde in Leopolds vroege poëzie. Historische Uitgeverijgeb - 338 blz
geschiedenis
Herman Hülsmann
Mijn reis naar Indië 1928-1929
In dit dagboek neemt Hermann Hülsmann ons mee op reis naar het toen nog verre Nederlands-Indië. Hülsmann was samen met drie andere studenten uitgenodigd door de Vereeniging Jan Pieterszoon Coen, die met groepsreizen de deelnemers wilde interesseren voor topfuncties in Indië. Er moest dan wel een verslag worden geschreven over enkele projecten die onderweg werden bezocht. Hermann Hülsmann beperkte zich niet tot de beschrijving van 'enkele projecten'. Hij zette zo veel mogelijk waarnemingen op papier. En hij maakte er foto's bij. Het resultaat is een levendig en vaak humoristisch geschreven verslag van een tijdsbeeld. Het dagboek begint met de avontuurlijke heenreis met de boot door het Suezkanaal. In Indië bezoekt hij bekende trekpleisters, die toen nog niet zo toeristisch waren als nu. En hij schrijft uitgebreid over het dagelijks leven en werken in die tijd. 'Mijn reis naar Indië' bevat veel bijzondere wetenswaardigheden, onder andere over de toenmalige stand van de techniek. Hermann eindigt zijn bezoek met een reis door Atjeh met de zogenaamde Atjeh Tram (opgeheven in 1962). In dit deel van het dagboek beschrijft hij onder andere de wegenbouwprojecten in dit toen nog onontgonnen gebied. Voor Hermann Hülsmann (1902-1983) bleef dit de reis van zijn leven. Uiteindelijk is hij niet naar Indië gegaan om daar een leidende functie te gaan vervullen. In plaats daarvan koos hij voor een carrière bij de rechterlijke macht in Nederland. En niet zonder succes: hij nam afscheid van zijn werkzame leven als Raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden. LM Publishersgeb - 512 blz