Frank komt als een gebroken man terug uit de oorlog in Korea. Zijn zusje Cee is inwonende hulp bij een arts, die ‘arme mensen – vooral meisjes en vrouwen – ‘helpt’ en ‘heel belangrijke experimenten’ uitvoert. Als Frank te horen krijgt dat zijn zusje in levensgevaar is, reist hij in al zijn ellende naar haar toe, bang dat hij haar, net als zijn vrienden in Korea niet kan redden: ‘Als ze stierf omdat een zelfingenomen, verdorven arts haar had opengesneden, zouden alle oorlogsherinneringen verbleken bij wat hij die man zou aandoen.’