Kamer 11, intensive care, kinderafdeling. Een vader waakt aan het ziekbed van zijn negenjarige zoontje, dat in coma ligt. Avond na avond praat hij tegen zijn kind. Hij vertelt over zijn eigen vader, over de zoon die hij zelf ooit was, tot aan dat ene fatale moment. Hij vertelt over zijn vaderschap, hoe de onmogelijkheid zijn zoontje te beschermen tegen het leven en de ondraaglijkheid van zijn liefde hierdoor, hem deed besluiten het gezin te verlaten.