‘Het Vlot. Kunst is (niet) eenzaam’ gaat, net als de gelijknamige tentoonstelling in Oostende, over de verbeelding van de expeditie en de bestemming van de kunstenaar. Curatoren Jan Fabre en Joanna De Vos nodigden 73 kunstenaars uit die zich in het panorama van de Noordzee door de metafoor lieten inspireren, of door de twee sleutelwerken van de tentoonstelling: Het vlot van de Medusa (1818) van Théodore Géricault en Kunst is (niet) eenzaam (1986) van Fabre zelf. Meer dan 50 nieuwe creaties waren het resultaat. ‘Het Vlot’ drukt op grensoverschrijding. Een aantal beeldende kunstenaars bewegen zich ook in de wereld van film, theater en performance.
Gerelateerde producten
kunst

Jan Cremer, Wim van der Linden
Working class hero
Schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer (1940) stamt van vaderszijde uit een familie van hoefsmeden en beroepsmilitairen uit Pruisen en Hessen, zijn moeders familie is afkomstig uit Hongarije. Korte tijd volgde hij een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst in Arnhem. Als schilder kreeg hij snel erkenning met zijn 'peinture barbarisme', intussen reist hij veel en woont overal. In het najaar van 1963 zwerven Jan Cremer en Wim van der Linden ieder weekend samen door Amsterdam. Wim van der Linden heeft een hok met een donkere kamer op Kattenburg, Jan Cremer heeft al een gezin en woont in de Jodenhouttuinen. De huizen die ze daar bewonen, zijn allang gesloopt. Amsterdam in 1963 is een stad in doodsnood. Het is alles sloop en verval. In die puingruwel staat Jan Cremer en kijkt hongerig in de lens. Op zijn drieëntwintigste heeft Jan Cremer een heel leven achter de rug, maar ondanks zijn successen als schilder is hij arm gebleven en noodgedwongen werkt hij in de haven. De Cremer die Wim van der Linden vastlegt, is hard op weg om van 'working class' tot 'working class hero' uit te groeien. Op alle foto's die Wim van der Linden in 1963 van hem maakt, is hij de belichaming van het nieuwe, van de dingen die komen gaan. Het icoon van de verandering wordt de foto van Jan Cremer op zijn Harley Davidson, de coverfoto van Ik Jan Cremer, dat in 1964 verschijnt. Daarna is alles anders. Wim van der Linden en Jan Cremer zullen nog tien jaar samen optrekken. Tussen 1963 en 1969 maakt hij zo'n duizend foto's van Jan Cremer, waarvan het grootste deel zich bevindt in het archief van Cremer. In dit boek zijn 80 door Jan Cremer uitgekozen foto's verzameld. Ze geven niet alleen een beeld van Jan Cremer, maar ze zijn ook een monument voor de vriendschap van twee kunstenaars, de schrijver en de fotograaf. d'Jongehonding - 96 blz
kunst

Wilma van Giersbergen
Op zoek naar werk
'Op zoek naar werk, De productieve kunstenaarsfamilies Hauck ? Bakker - Van de Laar in Rotterdam 1770-1920'. Van auteur Wilma van Giersbergen. Begin december 1776 arriveert August Christian Hauck (1742-1801) met zijn vrouw en twee kinderen in Rotterdam. Hij wil er als portretschilder aan de slag, Hauck, die in Mannheim werd geboren, stamt uit een kunstenaarsfamilie. Net zoals zijn vader en zijn (half)broers op zoek moesten naar opdrachten en daarvoor vele reizen zouden ondernemen, zo vindt ook Hauck pas na omzwervingen door de Republiek zijn definiteive bestemming in Rotterdam. August C. Hauck wordt de stamvader van vier generaties Rotterdamse kunstschilders. In 1784 neemt hij een jongeman uit Goedereede, Cornelis Bakker (1771-1849), als leerling bij hem in huis. Cornelis Bakker trouwt in 1795 met Susanna Eva Hauck (1773-1842), het enige kind van zijn leermeester. Twee van hun kinderen, Job Augustus (1796-1876) en Aren Bakker (1806-1843), worden eveneens kunstenaar. Ook raakt de familie Bakker door een huwelijk verwant aan de Rotterdamse kunstenaarsfamilie Van de Laar, van wie de historieschilder Jan Hendrik van de Laar (1807-19874) de bekendste zal worden. Leven van alleen de schilderkunst gaat moeizaam, zodat de kunstenaars generatie op generatie op zoek moeten naar andere bronnen van inkomsten. Honderd jaar lang spelen zij in Rotterdam als tekenleraar een grote rol in het onderwijs bij het tekengenootschap 'Hierdoor tot Hooger' en de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Daarnaast verdienen verschillenden van hen hun boterham in de decoratie- en interieurschilderkunst. Het is de tragiek van een kunstenaarsfamilie die, opgeleid tot kunstschilder, door velerlei omstandigheden gedwongen wordt haar ambities bij te stellen. In 'Opzoek naar werk' worden zes generaties kunstschilders gevolgd te beginnen met Haucks vader, Johann Jacob Hauck(1694-ca.1769), kerk- en hofschilder in Duitsland. De schilderdynastie eindigt als de decorschilder Frans Bakker (1871-1944) in 1920 Rotterdam verlaat en in Nederlands-Indië gaat wonen. Donkerpap - 368 blz
kunst

In the Picture
De rol en status van de kunstenaar verandert sterk in de 19de eeuw, als de academische traditie plaatsmaakt voor artistieke autonomie. De mens achter het kunstwerk wordt belangrijker en het kunstenaarsportret wordt een zeer populair genre. De kunstenaar wil zich tonen aan het publiek, als mens en als schilder en is tegelijkertijd zijn eigen oefenmateriaal. Vertrekpunt van de uitgave is Vincent van Goghs Zelfportret met verbonden oor uit 1889. Een iconisch zelfportret dat enerzijds een intiem beeld geeft van zijn emotionele toestand en anderzijds een krachtig statement is van zijn kunstenaarschap. De overige circa 65 opgenomen werken, van onder andere Gustave Courbet, Egon Schiele en James Ensor naast vele vrouwelijke kunstenaars als Thérèse Schwartze, Helene Schjerfbeck en Charley Toorop, geven een veelzijdig beeld van het kunstenaarsportret. Thema's die aan bod komen zijn imagovorming, intimiteit, het kunstenaarsatelier en de lijdende kunstenaar. Tevens wordt aandacht besteed aan de verbeelding van Van Gogh in de 20ste-eeuwse kunst en de vele films over zijn leven en werk, een verbeelding die gebaseerd is op zijn beroemde zelfportretten. Wieteke van Zeil, bekend van de Volkskrant-column Oog voor detail, opent het boek met een essay over de verborgen boodschappen in een portret. Thothpap - 224 blz
kunst

Modern
Deze publicatie werpt nieuw licht op negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse beeldend kunstenaars en ontwerpers die niet alleen voor de elite wilden werken, maar zoveel mogelijk mensen wilden bereiken. Europese kunstenaars die vonden dat hun winst aan individuele vrijheid was betaald met verlies aan directe betrokkenheid bij de samenleving, richtten zich op gemeenschapskunst. Geëngageerde ontwerpers lieten zich inspireren door technologische en maatschappelijke vernieuwing. Goed vormgegeven gebruiksvoorwerpen zouden een positieve invloed hebben op de mens en zijn omgeving. Het is een verhaal over de verbondenheid van esthetiek en ethiek en over de manier waarop het streven om modern te willen zijn zich ontwikkelde tot het modernisme. Daarbij komt ook de wisselwerking tussen Europese en buiten-Europese kunst en vormgeving aan de orde. Met werk van onder anderen R.W. Winfield, Michael Thonet, William Morris, Vincent van Gogh, Kawanabe KyÅsai, Jozef Israëls, George Hendrik Breitner, Suze Robertson, Suzanne Valadon, Jan Toorop, H.P. Berlage, Gerrit Rietveld, Marcel Breuer, Margaret Bourke-White, Fernand Léger en A.M. Cassandre. Deze werken worden vergezeld door een selectie objecten uit de Democratische Republiek Congo, Fiji, Iran, Indonesië, Japan, Nieuw-Guinea en Suriname, gemaakt door kunstenaars en ontwerpers van wie we de namen helaas niet kennen. Stedelijk Museum Amsterdampap - 108 blz