Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Het avontuur van de ANWB
Op snelwegen en in steden zijn de gele Wegenwachtauto’s niet te missen. Op de radio klinkt de ANWB-verkeersinformatie en in bijna elke grotere plaats is een ANWB-winkel aanwezig. Ruwweg één op de twee huishoudens in Nederland is lid van de vereniging. Twee jaar na de oprichting in 1883 had de vereniging 290 leden. Nu zijn het er 4,4 miljoen. Hoe en waarom werd de ANWB zo groot en maatschappelijk relevant?
Gerelateerde producten
geschiedenis

Günter Lucks
De rode Hitlerjongen
De stiefvader is communist, de vader zelf lid van een militante communistische beweging, de Rotfrontkämpferbund. De ene grootvader is monarchist, de ander een communistische kleermaker, de oom daarentegen is sociaaldemocraat. Maar de stiefmoeder is een vurig aanhanger van Hitler. En plotseling wil de kleine Günter, tot grote schrik van zijn vader, lid worden van de Hitlerjugend. Günter Lucks wil erbij horen omdat bijna al zijn schoolvrienden al het bruine uniform van de Hitlerjugend dragen. Wat goed en fout is kan het opgroeiende kind, tussen nazipropaganda op school en de communistische opvoeding van zijn ouders, niet meer bepalen. 'De rode Hitlerjongen. Mijn jeugd tussen communisme en hakenkruis' geeft een intrigerende inkijk in de emotionele wereld van een kind ten tijde van de nazidictatuur. Het wordt duidelijk hoe moeilijk het voor een opgroeiend kind was om de dagelijkse propaganda van de nationaalsocialisten te weerstaan. De bombardementen van Hamburg door de geallieerden en de dood van zijn broer in deze vuurzee maakten diepe indruk op Günter Lucks. Ondanks dat meldde hij zich enkele maanden voor het einde van de oorlog vrijwillig aan bij de 'Volkssturm', de volksmilitie van kinderen en ouderen die door Hitler als laatste in de uitzichtloze slag werden geworpen. Günter Lucks vertelt in 'De Rode Hitlerjongen' het verhaal van zijn avontuurlijke jeugd tussen de politieke extremen van die tijd. Het speelt zich af in een ter ziele gegaan arbeidersmilieu, waarvan vandaag de dag nauwelijks nog een ooggetuige kan berichten. En het laat zien hoe snel een heel volk middels arglistige propaganda in een catastrofe kan worden gevoerd.geschiedenis

K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ’t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra ? antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken ? de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben.geschiedenis

Nige Tassell
Drie weken, acht seconden
Nooit was een Tour de France zo spannend als de editie van 1989. Na drie weken koersen over een afstand van 3285 kilometer was het verschil tussen winnaar Greg LeMond en nummer twee Laurent Fignon slechts acht seconden. Tijdens de hele ronde hadden de Amerikaan en de Fransman afwisselend het algemeen klassement aangevoerd met slechts één minuut verschil. Dit terwijl niemand Greg LeMond op voorhand als serieuze kanshebber op de eindzege had gezien: hij kampte nog met de gevolgen van een jachtongeluk en zijn ploeg werd als de zwakste van het peloton beschouwd. Hoe kon hij als een feniks uit zijn as verrijzen en hoe verliep de titanenstrijd precies? Welke psychologische spelletjes werden er gespeeld? Waarom gaf Laurent Fignon op de allerlaatste dag tijdens de allerlaatste kilometers, meters zelfs, zijn voorsprong prijs? Sportjournalist Nige Tassell geeft antwoord op deze en nog meer vragen. Waarom was grote favoriet Pedro Delgado na twee dagen al zo goed als kansloos? Hoe belangrijk was de rol van Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse? Kon outsider Erik Breukink de gele trui bedreigen? Wie won de legendarische klim naar L'Alpe d'Huez? En welke adviezen gaf ploegleider José De Cauwer zijn kopman LeMond mee?geschiedenis
