Emiel Hakkenes
Gas
Het verhaal van een Nederlandse bodemschat
€ 24,99 € 7,90
De ontdekking van aardgas in de bodem, in 1959, zette de provincie Groningen in vuur en vlam: eindelijk zou deze arme regio ook delen in de rijkdom. Het bleek ijdele hoop ? de opbrengsten van het aardgas gingen aan de Groningers voorbij. Nu de gaswinning na ruim zestig jaar is gestopt, blijven zij achter met de ellende van een bevende aarde die huizen vernielt. ‘Gas’ schetst de dromen en daden van de mensen die de loop van de geschiedenis van het Nederlandse gas hebben bepaald, soms tegen wil en dank: de Belg die het Nederlandse gasgeheim onthulde, de premier die dankzij het aardgas zijn kabinet redde, de klokkenluider die niet werd geloofd. Een ontluisterend en soms grimmig verhaal van dode bomen, koppige jonkheren en inwoners van Groningen met scheuren in hun huis en in hun hart.
Gerelateerde producten
geschiedenis

Marchien den Hertog
Andere tijden achter het aanrecht
Rond de invoering van het kiesrecht voor vrouwen in 1919 mogen ook hun knellende korsetten uit. Toch blijven de Nederlandse dames nog lang vastgesnoerd in de baleinen van geloof, conventies, vooroordeel en bot chauvinisme. Niet voor niets steekt Dolle Mina een halve eeuw later een korset van oma in brand. De baldadige actiegroep vindt weerklank omdat vrouwen opeens zien: Ik ben niet gek en ik ben niet de enige. Het ligt niet aan mij dat ik meer wil dan dat aanrecht. 'Andere tijden achter het aanrecht' brengt een ode aan de vrouwen die de weerstand trotseren in hun dagelijks leven. Fabrieksmeisjes in Oost-Groningen die het werk neerleggen, uit een basale verontwaardiging dat hun mannelijke collega's meer betaald krijgen dan zij. Feministes, zo willen ze niet genoemd worden. Ze zetten het eten klaar voor ze naar de moedermavo gaan en hebben nog nooit een interview gegeven. Ze schipperen tussen moederliefde en hun eigen verlangens. In 'Andere Tijden achter het aanrecht' vertellen Nederlandse vrouwen over de echte emancipatie: niet met het hoofd, maar met het hart. Amsterdam University Presspap - 128 blz
geschiedenis

Theo Mulder
De hersenverzamelaar
Wat kan de vorm van een schedel zeggen over iemands persoonlijkheid? Het is een vraag die de Weense arts Franz Joseph Gall eind achttiende eeuw mateloos intrigeerde. Volgens Gall kon men door aan de schedel te voelen moordzucht, agressie en andere eigenschappen lokaliseren ? een wetenschap die later bekend werd onder de naam frenologie. Hij concludeerde dat de geest zich in het brein bevond en dat geestesziekten dan ook hersenaandoeningen waren. Het lokaliseren van eigenschappen door de schedel te betasten bleek een dramatische misvatting. Niettemin leverde Gall indrukwekkende bijdragen aan de wetenschap. In 1796 begon hij met lezingen in zijn huis in Wenen, waarbij hij hersenen in een zorgvuldige mix van theater en wetenschap ontleedde. Toen de Oostenrijkse keizer Franz II deze controversiële evenementen verbood, besloot Gall zijn geluk elders te beproeven en trok met een koets vol schedels door heel Europa. Zijn ster rees snel, maar de ijdele Gall bleef achtervolgd door controverse. In Frankrijk kreeg hij ruzie met Napoleon en de Kerk plaatste al zijn boeken op de Index. Desondanks veroverden zijn ideeën Groot-Brittannië en Amerika en hadden daar enorme invloed. Galls denkbeelden raakten alle gebieden van de maatschappij, van de geneeskunde tot de kunsten, ze drongen door tot de rechtszaal en effenden de weg voor de antropologie en de neuropsychologie. En ze zijn nog altijd niet uit de wetenschappelijke arena verdwenen. Met veel kennis van zaken schetst Theo Mulder een portret van het veelbewogen leven van Gall en zijn volgers tegen de wetenschappelijke en politieke achtergrond van de negentiende eeuw. Balansgeb - 360 blz
geschiedenis

K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ’t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra – antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken – de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben. Bornmeergeb - 509 blz
geschiedenis

Joden en het huis van Oranje
Tussen de Oranjes en de Nederlandse joden bestaan al meer dan vierhonderd jaar nauwe banden. Sinds hun komst naar de Republiek vanuit absolutistische staten voelden joden zich veilig en beschermd door de verschillende overheden. Met name met de Oranjes ontwikkelden zij een speciale band. Zo maakte de joodse elite ten tijde van de Republiek deel uit van de entourage van de stadhouder en kozen joden partij voor de Oranjevorsten in hun strijd tegen de patriotten. Ook na de instelling van het Koninkrijk bleef de verbondenheid met de Oranjes groot en vervulde de eeuwenoude relatie de joodse gemeenschap met trots. Deze vormde de basis voor een sterk orangisme. In de loop van de geschiedenis waren er echter ook critici die zich afvroegen wat de Oranjes nu eigenlijk voor de joodse gemeenschap hebben betekend. In 'Joden en het Huis van Oranje' passeren de stadhouders en hun Portugees- en Hoogduits joodse financiers de revue, maar zien we ook joodse Oranje knokploegen, orangistische rabbijnen en socialistische republikeinen. De gevoelige relatie tussen de joodse gemeenschap en het koningshuis na de Tweede Wereldoorlog en de betrokkenheid van de Oranjes bij de staat Israël worden eveneens besproken. 'Joden in het huis van Oranje' is een overzichtswerk van een periode waarin sterke Oranjeliefde en loyaliteit van de joodse gemeenschap overheerst, maar waarin ook sprake is van kritiek op het koningshuis. Amsterdam University Pressgeb - 208 blz