Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Non-Fictie/Biografieën/De nazi’s te slim af zijn
Bertus Mulder
De nazi’s te slim af zijn
Sophie Louisa Kwaak en het kapitaal van de Frankfurter Schule
€ 25,00 Oorspronkelijke prijs was: € 25,00.€ 9,90Huidige prijs is: € 9,90.
De Zeeuwse landarbeidersdochter Sophie Louisa Kwaak (1901-1990), in het dagelijks leven Fietje genoemd, was iemand die zichzelf gemakkelijk wegcijferde. Ze brak haar studie aan de Rijkskweekschool voor Onderwijzeressen in Apeldoorn af om voor haar moeder te zorgen. In 1933 werd ze directiesecretaris bij de Rotterdamsche Belegging- en Beheer Maatschappij ‘Robema’, een maatschappij die het in Duitsland aanwezige kapitaal van de joodse familie Weil uit handen van de nazi’s moest redden. De familie Weil was de financier van het Institut für Sozialforschung, later bekend als de Frankfurter Schule. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Fietje de feitelijke beheerder van Robema. Ze doorstond op moedige en listige wijze de confrontatie met de Duitse bezetter. Tot 1964 bleef ze betrokken bij Robema, dat sinds 1948 in liquidatie verkeerde. Dit boek is een biografie van Fietje Kwaak en tegelijkertijd een bijdrage aan de geschiedenis van de Frankfurter Schule. Bertus Mulder (Heerenveen,1949) studeerde arbeidssociologie, was docent sociale geschiedenis en promoveerde in 1991 aan de Rijksuniversiteit Groningen bij Lolle Nauta op het proefschrift Andries Sternheim, een Nederlandse vakbondsman in de Frankfurter Schule.
Gerelateerde producten
muziek
Niek Nelissen
Willem van Otterloo
Willem van Otterloo was één van de vier belangrijkste Nederlandse dirigenten van de twintigste eeuw. Als componist liet hij een klein maar verfijnd oeuvre na. Zijn bekendste werk is de Symphoniëtta (1943), die behoort tot de meest gespeelde Nederlandse composities. Van Otterloo's levensverhaal geeft een interessant tijdsbeeld van het muziekleven tussen 1928 en 1978. Hij begon zijn loopbaan als tutticellist in het Utrechts Stedelijk Orkest. Een compositieprijsvraag van het Concertgebouw in 1932 bleek bepalend voor zijn toekomst. De orkestsuite die hij instuurde, werd bekroond met de eerste prijs en hij mocht de uitvoering door het Concertgebouworkest zelf dirigeren. Het USO stelde hem in 1934 aan als tweede en in 1937 als eerste dirigent. Hij bleef aan toen het USO in 1943 werd ingezet bij de Europasender, een Duitse propagandazender. Dit kwam hem na de bevrijding te staan op een veroordeling door de Ereraad voor de muziek.In 1949 werd Van Otterloo eerste dirigent van het Residentie Orkest, dat hij bijna een kwart eeuw leidde. Het Haagse orkest ging met hem een ongekende bloeitijd tegemoet. In 1950 werd hij een van de vaste dirigenten van het nieuwe platenlabel van Philips, dat hem behalve met het RO opnamen liet maken in Berlijn, Parijs en Wenen. De vele Philips-lp's droegen bij tot zijn internationale reputatie. Na het overlijden van Eduard van Beinum in 1959 werd algemeen verwacht dat hij diens opvolger zou worden bij het Concertgebouworkest. De keuze viel echter op Bernard Haitink en Van Otterloo bleef in Den Haag. In de jaren zestig kwam Van Otterloo bij het RO onder vuur te liggen door de roep om inspraak en repertoirevernieuwing. Als gastdirigent verlegde hij zijn activiteiten deels naar het buitenland. Na zijn vertrek bij het RO in 1973 werd hij chef-dirigent van het Sydney Symphony Orchestra. In 1978 overleed hij in Australië bij een verkeersongeval.Recensie: Dit vlot geschreven imposante boek is een handelsuitgave van een academisch proefschrift over de introverte levens- en musiceerstijl van een van Nederlands bekende orkestleiders met een interessant tijdsbeeld (1933-1978). Zelf voortgekomen uit de orkestpraktijk stond hij als vaste dirigent "op de bok" van respectievelijk het Utrechts Stedelijk Orkest en het Residentie Orkest. Ook de kronieken van beide ensembles uit die periode worden door de promovendus - muziekjournalist en leraar vwo geschiedenis - in detail beschreven. Voor diegenen die onder Van Otterloo hebben gespeeld, is dit relaas 'gefundenes Fressen'. Maar voor hen niet alleen! Het boek bevat naast talrijke bijlagen en foto's een dvd met een tweetal televisieregistraties uit respectievelijk 1963 (Gebouw K&W Den Haag, Brahms III) en 1976 (St. Bavokerk Haarlem, Beethoven IX). Het boek en de dvd zijn toonaangevend voor de onderhavige periode van het orkestbedrijf.Metagegevens • Van Gruting • Gebonden • 629 pagina’s • ISBN 9789075879407 • NUR: 660 - Muziek algemeen • Genre: Kunst, Muziek, Biografieën • Trefwoorden: Dirigent, Residentie Orkest, Van OtterlooOver de auteur: Niek Nelissen (1952) studeerde geschiedenis in Groningen. Hij is werkzaam als leraar aan het Stedelijk Gymnasium in Arnhem en als toetsdeskundige bij het Cito. Als muziekjournalist schreef hij een groot aantal artikelen voor muziektijdschriften en toelichtingen bij cd-uitgaven op muziekhistorisch gebied. De biografie van Willem van Otterloo is de handelsuitgave van het proefschrift dat hij in 2009 verdedigde aan de Radboud Universiteit Nijmegen.Over de uitgever: Uitgeverij Van Gruting, opgericht in 1996, legt zich toe op het uitgeven van boeken op het terrein van geschiedenis, kunstgeschiedenis, muziekgeschiedenis en literatuurgeschiedenis. Van Grutinggeb - 628 blz
mens & maatschappij
Bertus Mulder
Jaap Nieuwenhuize. Onstuimig en onvervaard
Landbouweconoom Jaap Nieuwenhuize (1946) is zijn hele werkzame leven betrokken geweest bij landbouw, voedselproductie en de sociale omstandigheden van de daarbij betrokken partijen: boeren, landarbeiders en werkers in de voedselindustrie, maar ook consumenten en burgers. Dit boek beschrijft de loopbaan van Nieuwenhuize: van hogere landbouwschool naar een studie economie in Wageningen, gevolgd door zijn inzet voor de nationale en internationale vakbeweging in de jaren tachtig, tot zijn werk voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in de jaren negentig ? steeds tegen de achtergrond van het wereldvoedselvraagstuk, ontwikkelingen van het Nederlandse en Europese landbouwbeleid, en consequenties van schaalvergroting en intensivering. Naast de levensbeschrijving van zijn goede vriend Jaap Nieuwenhuize biedt auteur Bertus Mulder inzicht in de immer voortdurende discussie over het 'landbouwbeleid in transitie' en de economische uitwerking daarvan. Eerder schreef Mulder al over de jonge jaren van Piter Jelles Troelstra, en de biografie van Sophie Louisa Kwaak. Jan Douwe van der Ploeg schreef het voorwoord bij dit boek over zijn goede vriend en oud-studiegenoot. Bornmeergeb - 240 blz
non-fictie
Paul P.J. Overvoorde
Als het maar tot iets leidt?
Erfgoedzorg wordt geassocieerd met conservatieve, deftige heren. Dat deftige klopt wellicht, maar het eerste behoeft bijstelling: er waren ook idealisten die streefden naar een mooiere en betere wereld, met verheffing van de arbeider en de emancipatie van de vrouw. Dit geldt met name voor mr. dr. J.C. Overvoorde, een strijder op vele fronten. Deze biografie toont Overvoordes tomeloze engagement voor het veiligstellen van monumentaal erfgoed, musea en archieven, het initiëren van een monumentenwet, en voor de gelijke behandeling van de vrouw en haar emancipatie. Hij richt de Nederlandsche Oudheidkundige Bond op, met in het bestuur strijders die als jonge honden de sloop van monumenten proberen te voorkomen. Ook de rol die Overvoorde in de eerste emancipatiegolf speelt, wordt uitstekend belicht. Zijn feministisch rechtshistorisch proefschrift maakt hem bekend als voorstander van vrouwenemancipatie - hun zwaar achtergestelde positie vindt hij onaanvaardbaar voor een beschaafd land. Hij werkt even samen met Aletta Jacobs en kruist vaak de degens met Wilhelmina Drucker. Hij adviseert Annette Versluijs-Poelman, voorzitter van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, van achter de schermen. Daarnaast is hij actief als lid van de Radicalen Bond die de slechte positie van de arbeidersklasse wil verbeteren. Hij richt in die steden oudheidkundige verenigingen, een museum en verenigingen voor monumentenzorg op. In de Vereeniging van Archivarissen in Nederland werkt hij mee aan de professionalisering van het beroep en aan wetgeving. Eenmaal in Leiden benoemd zal hij als conservator, later directeur van De Lakenhal, de museumcollectie uitbreiden met werken van de Oude Leidsche meesters en de nieuwbouw van het museum realiseren. In deze vlot leesbare biografie komt een breed tijdsbeeld naar voren, waarin Overvoordes inbreng ook nog voor de huidige tijd goed onderbouwd voor het voetlicht wordt gebracht. Na enkele jaren kunstacademie studeerde Paul P.J. Overvoorde wijsbegeerte aan de Universiteit van Utrecht. Na voltooiing daarvan deed hij op uiteenlopende terreinen onderzoek, onder meer naar normatieve argumentatie. Daarnaast was hij als docent en stafmedewerker werkzaam. IJzergeb - 650 blz
non-fictie
Robert Regout
Robert Hubert Willem Regout (Maastricht, 18 januari 1896 – Dachau, 28 december 1942) was een Nederlands jezuïet, rechtsgeleerde en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Regout was een telg uit de bekende Maastrichtse fabrikantenfamilie Regout en groeide op in de ouderlijke villa Kruisdonk, destijds gemeente Meerssen. Als jongeman volgde hij een gymnasiumopleiding aan het Sint-Willibrorduscollege in Katwijk aan den Rijn. Tijdens zijn verblijf op dit jezuïeteninternaat koos hij voor een geestelijke loopbaan. Op verzoek van zijn vader behaalde hij eerst zijn kandidaatsexamen rechten aan de Universiteit Leiden, waarna hij op 5 januari 1915 intrad bij de jezuïeten. In 1927 werd hij tot priester gewijd. Toen de oorlog uitbrak reisde Regout stad en land af om advies te geven over de ontstane situatie. Hij riep op tot verzet en besprak de mogelijkheden hiertoe. Hij adviseerde universiteiten om een rechte rug te houden tegenover de Duitse bezetter. In juni 1940 verscheen een artikel van zijn hand geheten 'De rechtstoestand in bezet gebied'. Hierin werd helder uiteengezet welke rechten de bezetter in dit gebied volgens het Haags Landoorlogsreglement kon doen gelden en welke niet. Dit alles wekte bij de Duitsers wrevel en achterdocht, omdat de jurist Regout met zijn kennis van zaken afbreuk kon doen aan hun plannen met bezet Nederland. Wegens zijn kritische houding ten aanzien van het naziregime werd hij op 3 juli 1940 gearresteerd waarna een lange gevangenschap volgde in Arnhem, Berlijn en uiteindelijk het concentratiekamp te Dachau, waar hij vele lotgenoten moreel bijstond. Uiteindelijk stierf hij in Dachau in 1942. Tien dagen voor zijn dood schreef hij in zijn testament: Als Onze Lieve Heer het 'offer' van mijn leven vraagt, dan met grote vreugde voor geloof en vaderland en bijzonder voor studenten en professoren van de Nijmeegse universiteit. Omnia-Faustageb - 152 blz