Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Non-Fictie/Economie & politiek/Rondom de nacht van Schmelzer
Peter van der Heiden
Rondom de nacht van Schmelzer
De kabinetten-Marijnen,-Cals en -Zijlstra 1963-1967 (Parlementaire geschiedenis van Nederland na 1945, Deel 8)
€ 39,90 Oorspronkelijke prijs was: € 39,90.€ 12,50Huidige prijs is: € 12,50.
ISBN: 9789461053626. Bindwijze: geb Taal: NL Uitgever: Boom Auteur: Peter van der Heiden Auteur tussenvoegsel: van der Paginas: 613 Categorieën: Economie & politiek, Geschiedenis, Non-Fictie.
In periode 1963-1967 traden drie kabinetten aan van verschillende kleur – een unicum in de parlementaire geschiedenis. Wisseling van coalitiepartner gebeurt niet meer zonder verkiezingen. Eerst het confessioneel-liberale kabinet-Marijnen, dat in 1965 implodeerde door de omroepkwestie. Vervolgens vormden KVP, ARP en PvdA het kabinet-Cals, dat in oktober 1966 viel tijdens de roemruchte Nacht van Schmelzer. Het interimkabinet-Zijlstra van KVP en ARP maakte de tijd vol tot de vervroegde verkiezingen van februari 1967.
Gerelateerde producten
geschiedenis
K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ‘t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra – antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken – de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben. Bornmeergeb - 509 blz
geschiedenis
Jonne Harmsma
Jelle zal wel zien
Was Jelle Zijlstra inderdaad de guitige en vertrouwenwekkende figuur zoals Wim Kan hem bezong in 'Jelle zal wel zien'? Zeker, maar evenzeer blijkt uit deze biografie dat de econoom uit het Friese Oosterbierum een sluwe politicus was die als premier en president van de Nederlandsche Bank een onuitwisbare indruk heeft nagelaten. Op basis van gedegen onderzoek in binnen- en buitenlandse archieven maakt Jonne Harmsma duidelijk dat Zijlstra als econoom een kraakheldere visie ontwikkelde, zich in de politiek slim profileerde als expert en koppig bleef vasthouden aan zijn eigen gelijk. In conflicten, debat en discussie trok hij vaak aan het langste eind. Als redder des vaderlands namen Zijlstra's gezag en populariteit in de jaren zestig ongekende vormen aan. Als Bankpresident werd zijn blikveld daarna nog ruimer. Met gespeelde bescheidenheid bereikte de ambitieuze Zijlstra de top van de politieke en financiële wereld. Bert Bakkergeb - 608 blz
geschiedenis
Sporen in de modder
Als in november 1918 de wapenstilstand ingaat, blijkt dat het buurtspoorwegennetwerk aan beide zijden van het front zeer sterk is uitgebreid. Hier en daar blijven nog stille getuigen van die bovenmenselijke transportinspanning voor het vervoer van troepen en van bepaalde bevoorradingsmiddelen die met de tram of buurtspoorwegen zijn aangevoerd. De tram speelt in de hoofden van de militairen vóór 1914 nauwelijks een rol. Bij de mobilisatie en vooral bij de aftocht naar de versterkte vesting Antwerpen wordt er zorg gedragen voor het verbinden van de verschillende netten en wordt er zo goed als mogelijk rollend materieel uit de handen van de invaller gehouden. Als het Belgische leger begin oktober 1914 terugplooit op Oostende en nadien de stelling achter de IJzer inneemt, speelt de tram een zeer belangrijke rol voor de afvoer van troepen die zich terugtrekken voor de Duitsers. Vrij snel rijpt in de hoofden van de militairen, zowel als de trammaatschappijen dat er werk aan de winkel is. 'Sporen in de modder' vertelt het verhaal van de tram in oorlogstijd. Van de spoorwegen is bekend dat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol hebben gespeeld in de bevoorrading van het front. Veel minder bekend is dat ook een relatief bescheiden transportmiddel als de trams een groot deel van de bevoorrading en de troepentransport voor zijn rekening nam. Dat had niet alleen te maken met de aanwezigheid van een uitgebreid tramnetwerk in België. Door de aanhoudende bombardementen was het wegennet soms zo grondig verwoest dat terugvallen op trams en smalspoor de enige werkbare oplossing bleek. 'Sporen in de modder' vult een lacune in de kennis van de spoorweggeschiedenis en beperkt zich daarbij niet tot droge feiten en cijfers, maar brengt ook de lotgevallen van trambestuurders en hun passagiers onder de aandacht. Een onmisbaar werk voor iedereen die geïnteresseerd is in militaire geschiedenis. Snoeckgeb - 120 blz
geschiedenis
Rob van den Bosch
Gedaanten van de waanzin
Waanzin is een volksdiagnose, en een idee dat gebruikt wordt als metafoor voor uitzinnigheid. Waanzin overschrijdt grenzen, is ontregelend en veelvormig en is vooral irrationeel en moeilijk invoelbaar. De onredelijkheid zit vanbinnen. Vroeger was die veel zichtbaarder en oordeelde de gemeenschap erover, nu doet de psychiater dat. De taal van de psychiatrie is vanaf de achttiende eeuw ontstaan en de laatste honderd jaar nauwelijks veranderd. Dokters hebben zich de waanzin toegeëigend en er hun eigen ideeën op losgelaten, gekleurd door de tijd waarin ze leefden. Veel waanzin heet tegenwoordig schizofrenie, maar dat is een recent idee dat alweer aan vervanging toe is. Waanzin laat zich niet wegdenken uit de samenleving, maar de naamgeving ervan is in de loop van de tijd nogal veranderd – en de inhoud nog veel meer. Hoe zagen artsen in het verleden hun waanzinnige patiënten? Wat viel ze op en hoe begrepen ze hun gedrag? Wat zijn in de medische blik op de waanzin de variabelen en wat de constanten? Dat is het thema van dit boek, dat de geschiedenis van een idee beschrijft aan de hand van de gevarieerde portretten die artsen door de eeuwen heen van hun patiënten hebben geschetst. Athenaeum-Polak & Van Genneppap - 374 blz