Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Kind aan de ketting
Aspha Bijnaar
Kind aan de ketting
opgroeien in slavernij toen en nu
€ 26,50 Oorspronkelijke prijs was: € 26,50.€ 9,90Huidige prijs is: € 9,90.
ISBN: 9789460220616. Bindwijze: ing Taal: NL Uitgever: KIT Auteur: Aspha Bijnaar Paginas: 215 Categorie: Geschiedenis.
In Suriname en op de Nederlandse Antillen en Aruba hebben tot 1863 honderdduizenden slaven gewerkt op suiker-, koffie- en katoenplantages, in zoutpannen en in de huishouding. Daar waren ook kinderen bij, veel meer dan tot voor kort werd aangenomen. In de eerste delen van het boek ‘Kind aan de ketting’ gaan onderzoekers in op de omstandigheden waaronder deze kinderen opgroeiden. In het laatste deel van deze publicatie gaan onderzoekers in op de huidige vormen van (gedwongen) kinderarbeid.
Gerelateerde producten
geschiedenis

Ad van Liempt
De roaring fifties
Ad van Liempt rekent aan de hand van een tiental pioniers af met het beeld dat niets gebeurde in de jaren vijftig. Juist de jaren van wederopbouw brachten vele belangrijke vernieuwingen met zich mee. Saai. Sloom. Duf. Om de jaren vijftig te beschrijven hebben we meestal genoeg aan woorden van één lettergreep. Maar dat beeld, vastgelegd in ons collectieve geheugen, is toe aan herziening. Steeds meer wordt duidelijk dat juist de jaren van wederopbouw allerlei belangrijke vernieuwingen met zich meebrachten, aangejaagd door visionaire, volhardende mensen met een vastomlijnd plan voor een betere toekomst. In 'De roaring fifties' rekent Ad van Liempt aan de hand van elf pioniers van de jaren vijftig af met het beeld van een benauwd decennium waarin niets gebeurde. Zo zorgde minister Jo Cals met de Mammoetwet voor een radicale herinrichting van het onderwijs. Waterstaatkundige Johan van Veen had de plannen voor de Deltawerken in 1953 al klaarliggen, wat de doorslag gaf bij de snelle realisatie ervan. Psychologe Mary Noordanus zette zich met hart en ziel in voor een vrije ontwikkeling van het kind, in een tijd dat veel gezinnen nog autoritair werden geleid. In Indonesië werd Mieke Bouman de heldin van miljoenen Nederlanders door landgenoten juridisch bij te staan in Soekarno's showprocessen. De Limburgse aannemer Egidius Joosten kreeg de KNVB op de knieën en dwong het betaalde voetbal af. En zangeres Pia Beck bracht de jazz onder de mensen en liet zien hoe je ook toen al een BN'er kon worden. Het zijn stuk voor stuk fascinerende persoonlijkheden, aan wie we veel te danken hebben en die ieder op hun eigen terrein duidelijk maken dat de jaren vijftig oneindig veel opwindender waren dan de meeste mensen tot nu toe dachten. Balanspap - 304 blz
geschiedenis

Anne Leussink
Op reis met pen en penseel
In 1863 begon de Dordtse kunstenaar Frans Lebret, samen met zijn broer Jan Hendrik, aan een reis naar Java. Het doel hiervan was een bezoek aan hun broer Gerrit, suikerfabrikant te Pasuruan op Oost-Java. De broers Lebret ondernamen deze reis als toeristen. Ze reisden per trein naar Marseille, vervolgens met de Franse maildienst vanuit Marseille naar Alexandrië en via de zogenoemde Overland route per trein naar Suez. Van daar gingen de broers per schip via Singapore naar Batavia. Het verblijf bij Gerrit op Kedawung werd door Frans en Jan Hendrik benut om diverse tochten in de omgeving van Pasuruan te maken. Alvorens terug te gaan naar Nederland maakten de Dordtse broers in gezelschap van Gerrit en diens vrouw een rondreis van drie weken over Java, om ?alzoo een geheel overzigt van Java te hebben?. Na vijf maanden van huis geweest te zijn, kwamen ze weer aan in Dordrecht. Frans Lebret hield een reisdagboek bij van deze onderneming. Op levendige wijze deed hij verslag over de dagelijkse beslommeringen aan boord en de diverse avonturen onderweg. Daarnaast legde Frans in meer dan honderd tekeningen, aquarellen en schetsen de voor hem onbekende wereld vast. Het reisverslag en de tekeningen worden door de Linschoten-Vereeniging voor het eerst integraal gepubliceerd. Een uniek exponent van een in de negentiende eeuw snel in populariteit toenemend fenomeen: het toerisme. Deel 116 uit de reeks Werken van de Linschoten-Vereeniging. Walburg Persgeb - 544 blz
geschiedenis

Eveline Koolhaas-Grosfeld
Tussen politiek en publiek
Politieke tekenaars zijn opiniemakers, net als de schrijvende pers. Het nieuws 'knedend' tot satire beïnvloeden zij de politieke opvattingen van het publiek. Beelden - direct als zij zijn - zijn vaak effectiever dan teksten, zo blijkt. Tekenaars geven, kortom, mede vorm aan het openbare politieke debat. In dit boek zijn ruim tachtig (spot)prenten uit de jaren 1880-1919 bijeengebracht. De auteurs laten hiermee op een nieuwe manier de relatie tussen politiek en publiek zien. Het was een tijd van grote veranderingen in de Nederlandse politiek. Nieuwe groeperingen als de confessionelen en socialisten sloegen een bres in het liberale bolwerk en brachten het buitenparlementaire politieke debat op gang. En terwijl op straat de roep om algemeen kiesrecht steeds luider klonk, werd binnen het parlement fel gedebatteerd over de onafwendbare grondwetsherziening. Al dit rumoer is te volgen op de afbeeldingen in dit boek. Omdat het publiek gedurende deze periode steeds meer betrokken raakte bij de politiek werd het voor parlementariërs belangrijk gekend te worden. Prenten waren hiervoor het medium bij uitstek, ook als zij de spot met je dreven. Want wie niet in beeld komt, bestaat niet. Eveline Koolhaas-Grosfeld is kunsthistoricus en werkzaam als zelfstandig onderzoeker en beeldredacteur. Schreef over de achttiende- en negentiende-eeuwse prentkunst in onder meer haar proefschrift 'De ontdekking van de Nederlander in boeken en prenten rond 1800' (Zutphen 2010) en het tijdschrift De Moderne Tijd. Marij Leenders is universitair docent en onderzoeker politieke en religie geschiedenis bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Recente publicatie over politieke beeldcultuur samen met Andreas Biefang (red.): Erich Salomon & het ideale Parlement. Fotograaf in Berlijn en Den Haag, 1928-1940 (Amsterdam 2014). Schriptumpap - 136 blz
geschiedenis

K. de Jong Ozn.
Gods eer zij ’t merk van al uw werk
'De Geschiedenis van het Friesch Dagblad' kan worden omschreven als de biografie van een krant (verschijnend sinds 1903). In dit tweede deel wordt de periode 1935-1971 behandeld: de tijd van de economische crisis van de jaren dertig en het leiderschap van Colijn, de Tweede Wereldoorlog en de onderduik van het Friesch Dagblad, het verlies van 'ons Indië', de Nieuw-Guinea kwestie en de grote maatschappelijke omwenteling van de jaren zestig. Het is de tijd waarin Hendrik Algra – antirevolutionair in hart en nieren, lid van de Eerste Kamer en schrijver van vele boeken – de markante hoofdredacteur van het Friesch Dagblad is en zijn stempel op de krant drukt. Net als het voorafgaande deel biedt Deel II een boeiend verhaal over een veranderende wereld, gezien door de ogen van Friese gereformeerden en antirevolutionairen. Bijzondere aandacht is er voor de gebeurtenissen in Friesland en de parlementaire geschiedenis van Nederland. K. de Jong Ozn. (Drachten 1926-Sneek 2011) studeerde Geschiedenis en Nederlands aan de Vrije Universiteit. Hij was achtereenvolgens leraar in Dokkum, rector in Goes en Amersfoort, staatssecretaris van onderwijs (kabinetten Den Uyl en Van Agt 1) en voorzitter van de Unie voor Christelijk Onderwijs. Hij was tien jaar columnist van Het Buitenhof en de Haagsche Courant en schreef lange tijd voor het Centraal Weekblad en het Friesch Dagblad over politiek, onderwijs en literatuur. Hij publiceerde een aantal dichtbundels, een bundel novellen alsook een boek over de geschiedenis van de Unie voor Christelijk Onderwijs (Een verhaal dat verder gaat, 1999). In 2003 verscheen het eerste deel van zijn geschiedenis van het Friesch Dagblad onder de titel Zij zullen het niet hebben. Bornmeergeb - 509 blz