Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Geen makke schapen
“Wie van mijn joodse familieleden heeft zich in de oorlog actief verzet?” Martijn Katan vroeg zich dat af en ging op onderzoek. Tot zijn verbazing vond hij er maar liefst tien. Zijn vader Richard Katan die ausweisen vervalste, Hans Katan die het gebruik van pistolen en bommen niet schuwde, Mol Valk die een geheime boekhouding bijhield en boze Wehrmachtofficieren tot de orde riep, en nog zeven anderen. Ze voorzagen onderduikers van papieren en geld, brachten geallieerde soldaten in veiligheid en liquideerden gevaarlijke verraders. Katan reconstrueert hun levens aan de hand van archieven, brieven, krantenberichten, foto’s en getuigenissen van overlevenden. Het grote aantal verzetsmensen onder Katans verwanten blijkt geen uitzondering te zijn. De cijfers laten zien dat het percentage verzetsstrijders onder joden hoog was en vermoedelijk hoger dan onder Nederlanders in het algemeen. Veel meer joden dan tot nu toe werd gedacht lieten zich niet als makke schapen wegvoeren, maar vochten terug.
Gerelateerde producten
geschiedenis

Joden en het huis van Oranje
Tussen de Oranjes en de Nederlandse joden bestaan al meer dan vierhonderd jaar nauwe banden. Sinds hun komst naar de Republiek vanuit absolutistische staten voelden joden zich veilig en beschermd door de verschillende overheden. Met name met de Oranjes ontwikkelden zij een speciale band. Zo maakte de joodse elite ten tijde van de Republiek deel uit van de entourage van de stadhouder en kozen joden partij voor de Oranjevorsten in hun strijd tegen de patriotten. Ook na de instelling van het Koninkrijk bleef de verbondenheid met de Oranjes groot en vervulde de eeuwenoude relatie de joodse gemeenschap met trots. Deze vormde de basis voor een sterk orangisme. In de loop van de geschiedenis waren er echter ook critici die zich afvroegen wat de Oranjes nu eigenlijk voor de joodse gemeenschap hebben betekend. In 'Joden en het Huis van Oranje' passeren de stadhouders en hun Portugees- en Hoogduits joodse financiers de revue, maar zien we ook joodse Oranje knokploegen, orangistische rabbijnen en socialistische republikeinen. De gevoelige relatie tussen de joodse gemeenschap en het koningshuis na de Tweede Wereldoorlog en de betrokkenheid van de Oranjes bij de staat Israël worden eveneens besproken. 'Joden in het huis van Oranje' is een overzichtswerk van een periode waarin sterke Oranjeliefde en loyaliteit van de joodse gemeenschap overheerst, maar waarin ook sprake is van kritiek op het koningshuis.geschiedenis

Bruce Henderson
De Ritchie-boys
Dit is het onbekende verhaal van een groep jonge Duitse Joden, de Ritchie-boys, die nazi-Duitsland ontvluchtten, volwassen werden in de jaren dertig en als soldaten terugkeerden om hun oude vaderland te bevrijden. Vanaf 1942 namen zij, in kleine groepen, deel aan elke belangrijke slag in Europa. Ze spraken Duits en kenden de geschiedenis en gebruiken van het land. In de VS, in Camp Ritchie, werden ze getraind in speciale ondervragingstechnieken. Ze verhoorden Duitse soldaten, en verkregen op die manier cruciale informatie. Na de oorlog bleek dat ruim zestig procent van de informatie die in Europa was verzameld van de Ritchie-boys afkomstig was. Ook behoorden zij tot de eerste soldaten die de concentratiekampen binnentrokken en zo leerden over de verschrikkingen waaraan hun achtergebleven vrienden en verwanten waren blootgesteld. Sommigen van hen werkten als vertaler tijdens de processen in Nurnberg. Bruce Henderson sprak met vele Ritchie-boys en deed uitgebreid archiefonderzoek. Hij vertelt over hun vlucht uit Duitsland, hun opofferingen tijdens de oorlog, hun zoektocht naar familieleden in de puinhopen van het kapotgeschoten Duitsland. De Ritchie-boys is een verhaal van epische omvang.geschiedenis

Peter Karstkarel
Dag, mijn lieve moeder
Al bijna een decennium lang zijn Peter en Klaske Karstkarel bezig met het in kaart brengen van de grafcultuur in Friesland. Ontroerende aanleiding daarvoor was de vondst van een kleine grafsteen op het kerkhofje van Brongerga, met daarop in eenvoudige letters 'Dag, mijn lieve moeder'. Het zerkje gaf geen naam en geen datum prijs, het was een graf voor iedere moeder en van alle tijden. Sinds die dag hebben ze ruim 480 kerkhoven en begraafplaatsen en honderden kerken in Friesland bezocht. Met als resultaat een imposant verslag in boekvorm van hun jarenlange graventocht. In maar liefst 26 rijk geïllustreerde hoofdstukken besteden de Karstkarels allereerst aandacht aan de prehistorie, met onder meer sarcofagen en dekstenen, de latere gotische zerken en uiteraard de trots van de Friese cultuurgeschiedenis: de renaissancezerken van grote meesters. Daarna wordt de funeraire cultuur buiten de kerken uitgebreid besproken en in beeld gebracht. Te beginnen met het verbod om in de kerken te begraven en de verplichting om begraafplaatsen buiten de bebouwde kom te stichten. Vervolgens komen familiebegraafplaatsen van de elite, de grafkelders en gravenvelden voor deze maatschappelijke klasse aan de orde en volgt een zeer ruim overzicht van Friese kerkhoven en begraafplaatsen. Van algemene tot katholieke en joodse, maar ook de laatste rustplaatsen van dieren. Een opmerkelijk hoofdstuk is gewijd aan bijzondere voorbeelden van grafpoëzie. Die soms een glimlach opwekken, tot vertedering leiden of juist tot nadenken stemmen. En emotie is er ook in andere vormen. Zoals bij het lezen van in steen gebeitelde drama's. Ouders die hun kinderen verloren, schaatsongevallen, schipbreukelingen, slachtoffers van oorlogshandelingen. 'Dag, mijn lieve moeder' neemt de lezer mee op een ontroerende reis kriskras door de provincie. Een reis die geen eindpunt kent, maar juist het begin is van een indrukwekkende kennismaking met de grafcultuur in Friesland.geschiedenis
