“Ooit gehoord van een koning die Arthur heette, en van zijn beeldschone vrouw Guinevere – en van zijn ridder en vriend Lanceloet, en diens zoon Galahad met de lichtblauwe ogen?” Ik ga ze bezingen, die mensen. Naar wat hen bezielde, hun angsten en liefdes, ben ik al meer dan dertig jaar ongeduldig op zoek. Misschien dat je zegt: “ik ken ze, ze wonen hier om de hoek”.