Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Via Appia
In 312 v.Chr. werd het startsein voor de aanleg van Via Appia gegeven en nog geen vijf jaar later was het eerste traject tot Capua gereed. In 191 v.Chr. was de weg voltooid en konden reizigers zonder onderbrekingen de bijna 570 kilometer van Rome naar Brindisi afleggen. Eerst deden alleen soldaten dat, later volgden leden van officiële delegaties en heel veel handelaren, toeristen en pelgrims. Reisverslagen zijn er bijna niet. Er is één uitzondering: een satire van de dichter Horatius. In 37 v.Chr. reisde hij over de Via Appia voor een diplomatieke missie. Fik Meijer volgt nu zijn spoor. ‘Via Appia’ gaat over wagens en herbergen, kaarten en mijlstenen en over beroemde schrijvers en schilders die over de Via Appia hebben gelopen. Meijer beschrijft de weg en de stadjes in de nabije omgeving. Daarnaast vertelt hij over gedenkwaardige gebeurtenissen op of bij de Via Appia, zoals de moord op de radicale volkstribuun Clodius, het levenseinde van Cicero, de slachting van de mannen van de slavenleider Spartacus en over de gevolgen van de Slag bij Cannae en de inspanningen van verschillende keizers om de weg in goede staat te houden. Door de kaarten en de talrijke kleurenfoto’s van de belangrijkste bezienswaardigheden komt de ‘Via Appia’ ook visueel tot leven.
Gerelateerde producten
geschiedenis

Fik Meijer
Muren van alle tijden
Fik Meijer geeft als reisleider tekst en uitleg in Rome, Istanbul, Athene, op Sicilië en waar al niet in de landen rond de Middellandse Zee. Niet alleen de schoonheid van de mediterrane wereld komt aan bod, ook de eigenzinnige toeristen, de lastige vragen, de hotelkamers en zijn eigen blunders. Fik Meijer heeft het voor ons opgeschreven in een openhartige verhalenbundel.geschiedenis

Herman Hülsmann
Mijn reis naar Indië 1928-1929
In dit dagboek neemt Hermann Hülsmann ons mee op reis naar het toen nog verre Nederlands-Indië. Hülsmann was samen met drie andere studenten uitgenodigd door de Vereeniging Jan Pieterszoon Coen, die met groepsreizen de deelnemers wilde interesseren voor topfuncties in Indië. Er moest dan wel een verslag worden geschreven over enkele projecten die onderweg werden bezocht. Hermann Hülsmann beperkte zich niet tot de beschrijving van 'enkele projecten'. Hij zette zo veel mogelijk waarnemingen op papier. En hij maakte er foto's bij. Het resultaat is een levendig en vaak humoristisch geschreven verslag van een tijdsbeeld. Het dagboek begint met de avontuurlijke heenreis met de boot door het Suezkanaal. In Indië bezoekt hij bekende trekpleisters, die toen nog niet zo toeristisch waren als nu. En hij schrijft uitgebreid over het dagelijks leven en werken in die tijd. 'Mijn reis naar Indië' bevat veel bijzondere wetenswaardigheden, onder andere over de toenmalige stand van de techniek. Hermann eindigt zijn bezoek met een reis door Atjeh met de zogenaamde Atjeh Tram (opgeheven in 1962). In dit deel van het dagboek beschrijft hij onder andere de wegenbouwprojecten in dit toen nog onontgonnen gebied. Voor Hermann Hülsmann (1902-1983) bleef dit de reis van zijn leven. Uiteindelijk is hij niet naar Indië gegaan om daar een leidende functie te gaan vervullen. In plaats daarvan koos hij voor een carrière bij de rechterlijke macht in Nederland. En niet zonder succes: hij nam afscheid van zijn werkzame leven als Raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden.geschiedenis

Klaas van Berkel
Een en al illusies
De mens bouwt zijn bestaan op illusies. Maatschappelijk succes, wetenschappelijke kennis, vriendschap, een gemeenschap waar we bij horen, onze identiteit – vroeg of laat komen we erachter dat we ons een voorstelling hebben gemaakt van iets wat niet bestaat. En als we het niet zelf ontdekken, komt er wel een historicus die aantoont dat alles maar een illusie was. Klaas van Berkel is zo’n historicus. Gedurende zijn loopbaan heeft hij menigmaal zulke ‘ontdekkingen’ gedaan en in deze bundel zijn tien essays van zijn hand verzameld die rond deze thematiek cirkelen. Over een natuurfilosoof die dacht dat hij bevriend was met René Descartes, maar merkt dat die vriendschap niets waard is als de Fransman niet wil erkennen iets van anderen te hebben overgenomen; een zeventiende-eeuwse vernufteling die denkt dat hij in Rome iets tot stand kan brengen waartoe de Italianen zelf niet in staat zijn; een achttiende-eeuwse filosoof die waarschuwt tegen de zoektocht naar het onbekende Zuidland; een twintigste-eeuwse socioloog die de werkelijkheid achter de verschijnselen wil weergeven maar moet ervaren dat dat niet kan. Maar steeds blijft de vraag: als onze wereld op illusies berust, hoe komt het dan dat we op basis daarvan toch iets van beschaving hebben opgebouwd?geschiedenis
