Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Non-Fictie/Lifestyle/Modellenleven
Miranda Hopman
Modellenleven
Bitter & Glamour
€ 12,95 € 6,90
ISBN: 9789043908573.
Bindwijze:
ing
Taal:
NL
Uitgever:
Tirion
Auteur:
Miranda Hopman
Paginas:
160
Categorieën: Non-Fictie, Lifestyle.
Veel mensen hebben een geïdealiseerd beeld van het leven als model. Het gros van de modellen leidt echter niet zo’n glamoureus bestaan als het kleine groepje topmodellen dat het beeld bepaalt. Model Miranda Hopman licht een tip van de mysterieuze sluier op die over de modebusiness hangt.
Gerelateerde producten
muziek

Niek Nelissen
Willem van Otterloo
Willem van Otterloo was één van de vier belangrijkste Nederlandse dirigenten van de twintigste eeuw. Als componist liet hij een klein maar verfijnd oeuvre na. Zijn bekendste werk is de Symphoniëtta (1943), die behoort tot de meest gespeelde Nederlandse composities. Van Otterloo's levensverhaal geeft een interessant tijdsbeeld van het muziekleven tussen 1928 en 1978. Hij begon zijn loopbaan als tutticellist in het Utrechts Stedelijk Orkest. Een compositieprijsvraag van het Concertgebouw in 1932 bleek bepalend voor zijn toekomst. De orkestsuite die hij instuurde, werd bekroond met de eerste prijs en hij mocht de uitvoering door het Concertgebouworkest zelf dirigeren. Het USO stelde hem in 1934 aan als tweede en in 1937 als eerste dirigent. Hij bleef aan toen het USO in 1943 werd ingezet bij de Europasender, een Duitse propagandazender. Dit kwam hem na de bevrijding te staan op een veroordeling door de Ereraad voor de muziek. In 1949 werd Van Otterloo eerste dirigent van het Residentie Orkest, dat hij bijna een kwart eeuw leidde. Het Haagse orkest ging met hem een ongekende bloeitijd tegemoet. In 1950 werd hij een van de vaste dirigenten van het nieuwe platenlabel van Philips, dat hem behalve met het RO opnamen liet maken in Berlijn, Parijs en Wenen. De vele Philips-lp's droegen bij tot zijn internationale reputatie. Na het overlijden van Eduard van Beinum in 1959 werd algemeen verwacht dat hij diens opvolger zou worden bij het Concertgebouworkest. De keuze viel echter op Bernard Haitink en Van Otterloo bleef in Den Haag. In de jaren zestig kwam Van Otterloo bij het RO onder vuur te liggen door de roep om inspraak en repertoirevernieuwing. Als gastdirigent verlegde hij zijn activiteiten deels naar het buitenland. Na zijn vertrek bij het RO in 1973 werd hij chef-dirigent van het Sydney Symphony Orchestra. In 1978 overleed hij in Australië bij een verkeersongeval. Recensie: Dit vlot geschreven imposante boek is een handelsuitgave van een academisch proefschrift over de introverte levens- en musiceerstijl van een van Nederlands bekende orkestleiders met een interessant tijdsbeeld (1933-1978). Zelf voortgekomen uit de orkestpraktijk stond hij als vaste dirigent "op de bok" van respectievelijk het Utrechts Stedelijk Orkest en het Residentie Orkest. Ook de kronieken van beide ensembles uit die periode worden door de promovendus - muziekjournalist en leraar vwo geschiedenis - in detail beschreven. Voor diegenen die onder Van Otterloo hebben gespeeld, is dit relaas 'gefundenes Fressen'. Maar voor hen niet alleen! Het boek bevat naast talrijke bijlagen en foto's een dvd met een tweetal televisieregistraties uit respectievelijk 1963 (Gebouw K&W Den Haag, Brahms III) en 1976 (St. Bavokerk Haarlem, Beethoven IX). Het boek en de dvd zijn toonaangevend voor de onderhavige periode van het orkestbedrijf. Metagegevens • Van Gruting • Gebonden • 629 pagina’s • ISBN 9789075879407 • NUR: 660 - Muziek algemeen • Genre: Kunst, Muziek, Biografieën • Trefwoorden: Dirigent, Residentie Orkest, Van Otterloo Over de auteur: Niek Nelissen (1952) studeerde geschiedenis in Groningen. Hij is werkzaam als leraar aan het Stedelijk Gymnasium in Arnhem en als toetsdeskundige bij het Cito. Als muziekjournalist schreef hij een groot aantal artikelen voor muziektijdschriften en toelichtingen bij cd-uitgaven op muziekhistorisch gebied. De biografie van Willem van Otterloo is de handelsuitgave van het proefschrift dat hij in 2009 verdedigde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Over de uitgever: Uitgeverij Van Gruting, opgericht in 1996, legt zich toe op het uitgeven van boeken op het terrein van geschiedenis, kunstgeschiedenis, muziekgeschiedenis en literatuurgeschiedenis. Van Grutinggeb - 628 blz
non-fictie

Wiel Kusters
Mijn versnipperd bestaan
Onze grootste lezer, Kees Fens. Iemand voor wie lezen en leven maar een letter verschilden. De belangrijkste en productiefste literaire criticus van na de oorlog. Een geboren bewonderaar, melancholisch en beschouwelijk van aard. Maar ook een man met een groot gevoel voor humor, iemand die vloekte wanneer hij iets mooi vond. Een selfmade man, die net zo graag zijn licht liet schijnen over Augustinus en Petrarca als over het dichterschap van Willem van Hanegem en het vadercomplex van oud-premier Van Agt. Over de nietswaardigheid van de AKO Literatuurprijs net zo goed als over 'L'incoronazione di Poppea' en de muziek van Thomas Tallis. Over de in zijn ogen rampzalige pogingen tot liturgievernieuwing in de Katholieke Kerk in de jaren na het Tweede Vaticaans Concilie. Over de tragiek van de moderne universiteit. Over duizend dingen meer. En heel veel over geluk. "Geluk' is misschien het door Kees Fens meest gebruikte woord. In feite ging het daarbij om geluksverlangen. Kun je over het leven van Kees Fens een biografie schrijven die meer is dan een boekgroot essay? Wiel Kusters bewijst het met 'Mijn versnipperd bestaan'. Hij schetst een verrassend en ontroerend portret van de man die na zijn dood in de literaire wereld een leegte achterliet die niet meer gevuld werd. Fens over Kusters: "Hij is een ideale commentator, die bij het scherpste inzicht in het deel (en Kusters is een verbazend scherpzinnige lezer) het geheel, de mogelijkheden en de grenzen daarvan nooit vergeet. Hij schrijft de lezer voortdurend het zand uit de ogen.' AthenaeumGEB - 597 blz
non-fictie

Hilda Jeninga
Identiek en toch uniek
?Als jij buikpijn hebt, voelt de ander dat dan ook?? Die vraag krijgen identieke tweelingen nogal eens te horen. Er hangt nou eenmaal iets magisch, iets mythisch om tweelingen heen. Ze zien er hetzelfde uit, bewegen hetzelfde, praten hetzelfde en hebben vaak dezelfde voorkeuren. Maar ze zijn niet hetzelfde. En daar wringt 'm nogal eens de schoen. Hoe is het om steeds vergeleken te worden? Wat doet het met je zelfbeeld als je een identieke tweelingbroer of -zus rond hebt lopen, of juist mist? Hoe ontwikkel je je eigen identiteit? Op die vragen geven eeneiige tweelingen in 'Identiek en toch uniek' antwoord. Ze vertellen over de leuke én lastige kanten van tweeling zijn. Over de uitdaging om als autonome volwassene te leven nadat je als tweeling bent opgegroeid. Hun verhalen raken: ze gaan over verbondenheid en liefde voor elkaar, over rivaliteit en teleurstelling, kwetsbaarheid en compassie. Het gaat voorbij de clichés over tweelingen. Het is bedoeld voor tweelingen, voor mensen die met tweelingen omgaan en voor iedereen die wil weten hoe tweelingen hun eigen ik ontwikkelen. Als de interviews één ding duidelijk maken, dan is het dat tweelingen graag als twee verschillende individuen gezien willen worden. Dat helpt hen bij het vinden van een eigen identiteit. Want één en één is niet één, maar toch echt twee. Donkerpap - 144 blz
kunst

Joris van Casteren
Het Station
Amsterdam Centraal is veel meer dan alleen een station. Het is een stad in een stad waar elke dag duizenden mensen aankomen en vertrekken, winkelen en werken. Een fascinerend bedrijf dat nooit stilstaat. Een plek vol verhalen, verwachtingen en teleurstelling. Reizigers, medewerkers, bestuurders, aannemers, passanten: allemaal hebben ze een eigen band met het station. Joris van Casteren kan als geen ander beschrijven welke mensen het station bevolken. Ogenschijnlijk terloopse gebeurtenissen krijgen in zijn reportages een cruciale betekenis. Met een onnavolgbare nieuwsgierigheid schrijft hij over de mensen die hij tegenkomt. Dit jaar bestaat het station 125 jaar, het reizen per trein 175 jaar.Recensie: Nieuwe Revu
Niet dat het [boek Het Station van Joris van Casteren] hem [mijn collega] zal overhalen de auto vaker voor tram, bus, trein, metro of pont te verruilen, die indruk heb ik niet, maar hij leert wel een nieuws stadsdeel kennen: het Centraal Station. Daarbij speelt het ov slechts een bijrol in het boek. Van Casteren is met zijn nieuwsgierige aard achter de 'bevolking' van het station aangegaan. Beveiligers, beambten van allerlei soort, loketmedewerkers, zwervers en natuurlijk degene waar het op dit knooppunt om draait: de reiziger. Anekdotisch wordt er een wereld aan weetjes voor het voetlicht gebracht en op die manier een beeld geschetst van enkele markante, belangrijke of terugkerende individuen uit de ongeveer 250.000 mensen die het station dagelijks gebruiken, er werken of zelfs wonen. Bas LubberhuizenPAP - 159 blz