Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Non-Fictie/Opvoeding/Het jaar dat ik (2x) moeder werd
‘Het jaar dat ik (2x) moeder werd’ gaat nu eens niet over zwangerschap, maar over het leven erna: met baby. Aaf Brandt Corstius kreeg binnen een jaar twee kinderen en is dus een expert in het prille moederschap. In ‘Het jaar dat ik (2x) moeder werd’ deelt ze op haar eigen geestige en eerlijke manier haar ervaringen. Bovendien geeft ze veel handige tips en slinkse trucs.
Gerelateerde producten
non-fictie

Larissa Pans
Onbeperkt vruchtbaar
Het aantal Nederlandse vrouwen dat na hun veertigste een eerste kind krijgt neemt toe, een stille opmars die wordt geholpen door de vooruitgang in de medische wetenschap. Een slimme meid vriest haar eicellen op tijd in of wendt zich na haar veertigste hoopvol tot een IVF-kliniek. Zo rond haar vijftigste kan ze nog terecht bij een 'wonderdokter' in een vruchtbaarheidskliniek, zoals de Friezin die op haar drieënzestigste voor het eerst moeder werd. Voor dergelijke artsen moet ze echter naar Italië of Spanje, waar de leeftijdsgrenzen voor het moederschap meer fluïde zijn. Dit boek is een journalistieke zoektocht naar de mogelijkheden en dilemma's die deze 'opgerekte vruchtbaarheid' met zich meebrengt. Het veelomvattende debat over laat moederschap en de bijbehorende consequenties werd nog niet eerder gevoerd. Journalist Larissa Pans schetst de stand van zaken in de medische wetenschap en het fertiliteitsonderzoek. Ze gaat in gesprek met gynaecologen, fertiliteitsartsen, ethici, oudere moeders, juristen en politici, die zich uitspreken over het eindeloze moederschap.non-fictie

Jan Fontijn
Moederskinderen
Het was voor Jan Fontijn een schok van herkenning toen hij Stendhals emotionele beschrijving las over de dood van diens moeder. Het herinnerde hem aan de nauwe band die hij als kind met zijn eigen moeder had en hoe die band door haar verschrikkelijke dood werd verbroken. Deze lees- en levenservaring was voor Fontijn aanleiding op zoek te gaan naar de wijze waarop een aantal prominente mannelijke schrijvers de band met hun moeder hebben beleefd en beschreven. Helder en beknopt weet hij de hoogte- en dieptepunten van de moeder-zoonrelatie te beschrijven. Zo komen in 'Moederskinderen' buitenlandse auteurs als Paul Léautaud, Michel Houellebecq, Charles Baudelaire, Rainer Maria Rilke, Friedrich Nietzsche, Marcel Proust en André Gide aan bod. Maar ook Nederlandstalige auteurs zijn met Gerard Reve, Herman Gorter, Jan Hanlo, Martinus Nijhoff, Frederik van Eeden, Lodewijk van Deyssel en de Belgische Maurice Gilliams goed vertegenwoordigd. 'Moederskinderen' noemt hij die door hem gekozen schrijvers, omdat de moederliefde of het intens verlangen daarnaar zo dominant in hun leven en werk aanwezig is. Hun relatie met hun moeder is vaak ontroerend en navrant en is voor Jan Fontijn meer dan eens aanleiding om die te verbinden met zijn eigen relatie met zijn moeder. Er zijn ook schrijvers die hun moeder nooit gekend hebben en leden onder dat gemis. Het boek sluit af met een korte schets van de wijze waarop psychiaters H.C. Halberstadt-Freud, Sigmund Freud en Georg Groddeck de relatie tussen moeder en zoon beschouwden.kunst

Geordie Greig
Ontbijten met Lucian
Lucian Freud behoort tot de belangrijkste en beroemdste schilders van zijn tijd. Maar zijn hartstochtelijke leven als kunstenaar en zijn kleurrijke privéleven hield hij graag achter een muur van geheimzinnigheid verborgen. In dit opmerkelijke boek wordt die muur voor het eerst geslecht. Tien jaar lang behoorde Geordie Greig tot een select groepje vrienden dat geregeld met Lucian Freud ontbeet bij Clarke's in Londen. Een ouderwetse salon, met Freud als middelpunt. Voor het eerst vertelt Freud vrijmoedig over kunst en over zijn persoonlijk leven. Over hoe hij David Hockney schilderde, met paarden sliep, hoe hij ontkwam aan de gangstertweeling Kray en hoe hij koningin Elizabeth portretteerde. Over zijn controversiële rol als vader, zijn geliefden, zijn vele kinderen, zijn vijanden en zijn goklust. Freud houdt de lezer in zijn greep met onverbloemde verhalen over zijn wilde nachten, over hoe hij danste met Garbo en een naaktportret schilderde van Kate Moss. Hij praat ook vrijuit over zijn kunst, over de totstandkoming van zijn oeuvre, en over waarom Velázquez de grootste schilder aller tijden was. Niet alleen Freud zelf komt aan het woord. Na decennia zwijgen en geheimhouding vertellen intimi eindelijk openhartig over hun omgang met de grootste figuratieve portretschilder van de twintigste eeuw. Zo is 'Ontbijten met Lucian', drie jaar na zijn dood, een pregnant intiem portret geworden van de kunstenaar als jonge en als ouder wordende man.
non-fictie
