Terug/Home/Webwinkel ramsj.nl /Geschiedenis/Een en al illusies
De mens bouwt zijn bestaan op illusies. Maatschappelijk succes, wetenschappelijke kennis, vriendschap, een gemeenschap waar we bij horen, onze identiteit – vroeg of laat komen we erachter dat we ons een voorstelling hebben gemaakt van iets wat niet bestaat. En als we het niet zelf ontdekken, komt er wel een historicus die aantoont dat alles maar een illusie was. Klaas van Berkel is zo’n historicus. Gedurende zijn loopbaan heeft hij menigmaal zulke ‘ontdekkingen’ gedaan en in deze bundel zijn tien essays van zijn hand verzameld die rond deze thematiek cirkelen. Over een natuurfilosoof die dacht dat hij bevriend was met René Descartes, maar merkt dat die vriendschap niets waard is als de Fransman niet wil erkennen iets van anderen te hebben overgenomen; een zeventiende-eeuwse vernufteling die denkt dat hij in Rome iets tot stand kan brengen waartoe de Italianen zelf niet in staat zijn; een achttiende-eeuwse filosoof die waarschuwt tegen de zoektocht naar het onbekende Zuidland; een twintigste-eeuwse socioloog die de werkelijkheid achter de verschijnselen wil weergeven maar moet ervaren dat dat niet kan. Maar steeds blijft de vraag: als onze wereld op illusies berust, hoe komt het dan dat we op basis daarvan toch iets van beschaving hebben opgebouwd?
Gerelateerde producten
geschiedenis

Franz Fühmann
De jodenauto
'De jodenauto' is een autobiografische en ongeëvenaarde beschouwing van de psychologie van het nationaalsocialisme. Elk verhaal laat een snapshot zien van een persoonlijk en historisch keerpunt in het leven van de verteller, beginnend met het antisemitisme in zijn kindertijd, en eindigend in de verwerping van de nazi-ideologie en de terugkeer naar het andere Duitsland - de DDR. Dit boek laat zien hoe beïnvloedbaar een mens is. De hoofdpersoon en schrijver van dit boek slaagt er in, iedere keer weer, om door het gedrag en de woorden van anderen heen te kijken en in te zien wat er niet klopt. Steeds trekt hij een eigen conclusie. Het is een lange weg geweest, een weg die hij in deze verhalen in perioden verdeelt. Het is een boek waar het verhaal en hetgeen verteld moet worden belangrijker is dan de stijl.Recensie
'Je moet dit tussen naslagwerk en fictie laverende boek lezen om de volle kracht en de wreedheid van die laatste weken te begrijpen' ' Der TagesspiegelOver de auteur

geschiedenis

Herman Hülsmann
Mijn reis naar Indië 1928-1929
In dit dagboek neemt Hermann Hülsmann ons mee op reis naar het toen nog verre Nederlands-Indië. Hülsmann was samen met drie andere studenten uitgenodigd door de Vereeniging Jan Pieterszoon Coen, die met groepsreizen de deelnemers wilde interesseren voor topfuncties in Indië. Er moest dan wel een verslag worden geschreven over enkele projecten die onderweg werden bezocht. Hermann Hülsmann beperkte zich niet tot de beschrijving van 'enkele projecten'. Hij zette zo veel mogelijk waarnemingen op papier. En hij maakte er foto's bij. Het resultaat is een levendig en vaak humoristisch geschreven verslag van een tijdsbeeld. Het dagboek begint met de avontuurlijke heenreis met de boot door het Suezkanaal. In Indië bezoekt hij bekende trekpleisters, die toen nog niet zo toeristisch waren als nu. En hij schrijft uitgebreid over het dagelijks leven en werken in die tijd. 'Mijn reis naar Indië' bevat veel bijzondere wetenswaardigheden, onder andere over de toenmalige stand van de techniek. Hermann eindigt zijn bezoek met een reis door Atjeh met de zogenaamde Atjeh Tram (opgeheven in 1962). In dit deel van het dagboek beschrijft hij onder andere de wegenbouwprojecten in dit toen nog onontgonnen gebied. Voor Hermann Hülsmann (1902-1983) bleef dit de reis van zijn leven. Uiteindelijk is hij niet naar Indië gegaan om daar een leidende functie te gaan vervullen. In plaats daarvan koos hij voor een carrière bij de rechterlijke macht in Nederland. En niet zonder succes: hij nam afscheid van zijn werkzame leven als Raadsheer van de Hoge Raad der Nederlanden.geschiedenis

Joden en het huis van Oranje
Tussen de Oranjes en de Nederlandse joden bestaan al meer dan vierhonderd jaar nauwe banden. Sinds hun komst naar de Republiek vanuit absolutistische staten voelden joden zich veilig en beschermd door de verschillende overheden. Met name met de Oranjes ontwikkelden zij een speciale band. Zo maakte de joodse elite ten tijde van de Republiek deel uit van de entourage van de stadhouder en kozen joden partij voor de Oranjevorsten in hun strijd tegen de patriotten. Ook na de instelling van het Koninkrijk bleef de verbondenheid met de Oranjes groot en vervulde de eeuwenoude relatie de joodse gemeenschap met trots. Deze vormde de basis voor een sterk orangisme. In de loop van de geschiedenis waren er echter ook critici die zich afvroegen wat de Oranjes nu eigenlijk voor de joodse gemeenschap hebben betekend. In 'Joden en het Huis van Oranje' passeren de stadhouders en hun Portugees- en Hoogduits joodse financiers de revue, maar zien we ook joodse Oranje knokploegen, orangistische rabbijnen en socialistische republikeinen. De gevoelige relatie tussen de joodse gemeenschap en het koningshuis na de Tweede Wereldoorlog en de betrokkenheid van de Oranjes bij de staat Israël worden eveneens besproken. 'Joden in het huis van Oranje' is een overzichtswerk van een periode waarin sterke Oranjeliefde en loyaliteit van de joodse gemeenschap overheerst, maar waarin ook sprake is van kritiek op het koningshuis.geschiedenis
